in het droge binnenland maken mensen soep
van ingewanden moeiteloos leverpastei
van eendjes die men lelijk vond snoep
voor kinderen die zoet moeten zijn
aan de rand heb ik slechts wat
panicum raaigras papaver gezaaid wacht de zee
liggen wier er groeien passievruchten
klein plezier voorzichtig zijn de zwarte zaden
die we proeven straks dan bruist
de horizon hij snijdt het uitzicht wild in twee
de grijze wolken willen nu niet
zwemmen zullen wij
straks want lippen moeten nog vervellen hunkeren
naar een lachje citrusdruppels regen die zich laaft
aan tranen en die ogen zijn van haar
ze is misschien wel een godin die hoedt
over de storm de einder vol
melancholie zonnebloemolie wrijf ik
zacht over die milde wangen
het verlangen naar die zee het zwemmen
het gefluister dat de oren kriebelt
met een liedje hou van me toe smelt
me dood minstens twee keer
vandaag en nog een keertje
gisteren toen kreeg ik koude tenen
waar is morgen zijn de vingers
die verdwalen zullen
tintelen
raken
die ons
voelen willen
uit de reeks 'Waanhoop'