De vlecht

14 jan. 2019 · 9 keer gelezen · 0 keer geliket

Al jaren kom ik in dit kapsalon. Het kapsalon geurt naar brandend wierrook en de houten deur is half vermolmd door het vocht en de schimmel. De barsten van de ruiten zijn beplakt met stukjes tape. En toch siert dit kapsalon van alle huizen het meest de straat.

Iedereen komt hier ook graag. Gekwelde huisvrouwen, patsers, straatboksers, jonge boefje, vrijpostige jonge dames, botterikken en werklui.

Vroeger kwam er een jongen op zijn bakfiets rijst verkopen. De kappers gaven hem een fooi voor de boodschappen en zoals altijd wat grammen tabak voor in zijn pijp.

Het kind was te jong voor te roken. Het was een broodmager schepsel dat elke dag door weer en wind moest fietsen. Uiteindelijk stierf hij aan de koorts in een kartonnen doos in de grijze schaduw van een container.

Maar zoiets is hier geen nieuws meer. Hoewel er toch tranen gevloeid zijn.

 

In het kapsalon is een jong meisje mijn haar aan het wassen. Ze is zo'n jaar of zestien, ruikt naar alles wat in deze tubes en flesjes zit, haar handen zijn bleker geworden van de producten en ze draagt een kruisje om haar hals. Erg jeugdig ziet ze er niet uit. Van het harde werken is ze veel te vroeg rijp geworden. Ik zie het aan haar ogen, de eelt op haar handen en haar verhard gelaat. Alsof het uit graniet was gehouwen. 

 

Ik wil niet zoals dat meisje worden. Ik wil niet zoals die jongen van de rijst eindigen. Ik ben even oud als hen maar heb het geluk dat ik niet van deze straat kom. Niet van deze buurt, waar het me verboden is te komen van mijn voogd. Want overal is het hier plakkerig en de plak houd je vast als de zuignap van een inktvis.

 

Het meisje brengt me naar de kaptafel en doet me een inktzwarte schort aan. Opeens besef ik dat, als iedereen op internaat mijn geknipte haren ziet, ze weten dat ik weggelopen ben. Mijn voogd zal me dan niet meer "beschermen". Ik ben maar een stuk bezit in haar ogen. Mijn haar is daar een van. Ze dreigt me kaal te scheren als ik ongehoorzaam ben.

 

'Wat kan ik voor u doen?' vraagt het meisje. 'Maak van mijn haren één vlecht en knip die af. Scheer de rest weg.' 'Meent u dat?' Het meisje kijkt haar ogen uit, net als iedereen die achter mij zit te wachten op een knipbeurt. Maar ze begint. "Zo'n mooi haar'. mompelt ze.

Er gaat een warme gloed door me heen, alsof ik nu echt leef.

 

'Wilt u ook mijn vlecht in een plastiek zakje doen?' En ik geef haar de fooi. Ze pakt het langzaam aan. Haar ogen staan wijd open als dat van een dier. Als ik de deur achter mij toe klap komt er een glimlach op mijn mond. Er ging een gloeiende elektrische lading door me heen en nog meer door het meisje. Het meisje heeft een kind gezien dat niet alleen een einde maakte aan haar lange haren, maar zo ook van haar meesteres. 

 

Door de lange straten van de stad die geurt naar zwarte magie en wierrook, wandel je nooit veilig. Daarom ben ik hiervan weggehaald, en daarom hebben ze mij, in een internaat voor wezen of moeilijk opvoedbare meisjes gestoken.

 

Eenmaal ik aankom bij de poort van het internaat, begin ik onder het hek te kruipen zoals op de heenweg. Het oude gebouw met zijn witgekalkte muren, lange ramen met gemonteerde spijlen en een kast van een deur. Ik klop tweemaal op de deur. Mijn meesteres doet open en half slaperig kijkt ze mij aan. Ik smijt het plastieken zakje naar haar en zeg: 'het wordt tijd dat je leert dat ik nooit je werktuig ben geweest, en de andere meisjes ook niet. En daarom zal ik voorgoed weggaan.' Mijn meesteres geeft mij een rake klap. 'Jij ondankbaar schepsel! Na alles wat ik voor je deed. Ik heb je gevoed, jij vrat me op.' siste ze. 'Neen,' antwoorde ik. 'Ik was slechts een meid.' Ik keerde haar de rug toe en loop richting de poort, de vrijheid en wreedheid tegemoet die ik zowel bemin als vrees.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

14 jan. 2019 · 9 keer gelezen · 0 keer geliket