Vrijdag
Vrijdag is ook maar een dag. Neem een verlengd weekend en zie hoe een donderdag zich transformeert naar een vrijdag. Of een dinsdag naar een maandag. Woensdag verlof vragen, is naar mijn mening iets voor sociopaten en bazen. Of Mozes.
Het weekend loert om de hoek met roodomrande ogen als een monster met duistere bedoelingen. Geen engel met een aureool en witte vleugels maar een duivel met hoorns en een staart.
De gewone man's beste vriend is mijn vijand. Waarom? Waarom niet? Het weekend is ademhalen terwijl je verloren gaat tussen de golven, het helpt in het hier en nu maar je gaat ten onder. Het weekend is zoiets. Iets om je te herinneren dat je teloor gaat. Ik ben slecht in weekends. Ik zoek mijn betekenis tussen duistere youtube videos en godvergeten online fora. Ik besta niet op weekends.
Ze zit op haar vaste plek, zoals altijd. (Want dat is de betekenis van een vaste plek.) Het enige dat hier ooit verandert is de datum. Elke dag is een ander nummer, meer niet. Zoals alles nummers zijn. Mijn werk bestaat uit nummers, voor mensen die denken dat ze iets doen. We kopen om alles gemakkelijker te maken, en maken zo alles oneindig veel moeilijker. Elk stukje plastiek verdwijnt uit ons gezicht en verschijnt in de zee, verdomme.
Ik ben mezelf niet vandaag. Ik ben nooit mezelf, hoe kan ik mezelf zijn als ik niet weet wie ik ben? Waarom worden de belangrijke dingen niet geleerd op school? Alles lijkt een afleiding. De slimmeriken, zij die het spel snappen, zijn vrij. De rest van ons werkt voor dromen die nooit de onze zouden zijn. Mijn werk zorgt ervoor dat iemand een bos kan platgooien voor zijn villa. Omdat hij graag in de natuur woont, nota bene.
Hoe kan ik mezelf niet als een slachtoffer voelen van de maatschappij? Als je een website opent, moet je akkoord gaan met de voorwaarden. Als je wordt geboren heb je niets te kiezen. En zij, zij staart maar met een lege blik naar haar nieuwe scherm. Zij is het waard. Zij is het waard te redden. Mona Lisa. Mona Lisa. Mona Lisa. Wordt alsjeblieft wakker. Wil meer. Wil meer van alles, behalve van minder.
Ze speelt met haar pen. Een lok haren zit aan het haakje, ze draait de pen rond en rond. Nu heeft ze een gekrulde lok haar. Ik wou dat ik de pen was. Een stukje plastiek, metaal en inkt. Ze neemt me vast en schrijft krullerige letters op een blad.
Ik moet iets doen, maakt niet uit wat. Gewoon iets. In films gebeurt er altijd iets waardoor de bal gaan rollen. Elke film begint als een gewone sul leeft zijn dagdagelijkse beslommeringen. Dan gebeurt er iets en alles verandert.
Ik kijk rond maar er is niets dan me doet denken. Denken wordt sterk afgeraden, waarom zouden we het anders zo weinig doen. En als we wel veel nadenken, waarom is het dan dit geworden?
Ik sta op en ga naar de koffiemachine. Mijn eigen avontuur. Voorbij de Bureaubergen. Langs de Mona Lisa. Naar mijn doel, de watervallen van koffie. Het raadsel van de koffiemachine ontrafelen. Ik mompel, 'De waarheid zit in jezelf,' en lach. Mona voelt zich bekeken of zoiets. Ze verzet zich en focus zich terug op haar werk.
Het is warm vandaag, de ramen lijken wel een vergrootglas. Een God kijkt naar haar mieren en vraagt zich dingen af.
Het is warmer dan ooit. Bruine drek loopt uit een sissende rioolbuis. De beeldspraak is bijna zo walgelijk als de koffie zelf. Waarom drink ik iets heets in de hitte? Mijn onderbroek plakt, op plaatsen die liever duister en onontdekt blijven.
Stop met denken, verdomme!
Conclusies zijn gedachten die je afmaakt en denkt te begrijpen. Gebeurtenissen die je rondmaalt in gedachten totdat je de essentie hebt gedistilleerd. Een uitgepuurde idee. Maar hoe weet ik het verschil tussen teloorgang en vooruitgang? Het avontuur naar de koffiemachine leverde meer vragen op dan antwoorden.
Ik zit op mijn stoel en open een project dat al twee dagen geleden af moest zijn. Ik werk. Ik moet geloven dat ik werk, anders ben ik gek hier te zijn.
De week zit er bijna op, de klok tikt traag haar laatste relevante seconden. Iedereen staart gefixeerd naar de klok. Ook Mona. Haar handtas zit op haar schoot. Ik ben bang. Bang van de betekenisloosheid van vrije tijd. Wachten moet ik. Waarvoor? Wat als de bel het moment van actie is? Het moment dat mijn verhaal begint. Mijn leven is een biografie dat niemand wil lezen. Een proloog van een lang, saai boek. Wellicht ben ik een tweedimensionaal personage uit een slechte serie. Een figurant uit Mona's leven. Wat zal zij doen dit weekend? Gaat ze een orgasme hebben? Iets lekker ruiken? Hard en gevaarlijk rijden, zodat ze zich levend voelt? (fuck de konijnen)
De bel gaat, en net als een startschot voor de paralympics, stuiven ze weg. Sommige nemen de lift, anderen de trap. Ik staar ze na. De koffie is koud geworden. Ik heb geen woord uitgesproken vandaag en vraag me af of mijn stem het nog doet. Wellicht klinkt het als een oude diesel in de winter. Ik neem de koffie vast en plaats het voor Mona's toetsenbord. Een raadsel voor maandagochtend. Als de poetsvrouw het niet weggooit.
Mona, ik moet iets voor je doen. Iets dat niemand anders durft. Je zal geen boek over me schrijven, maar misschien wel dankbaar zijn. Zoals een kind dankbaar is als zijn vader de alimentatie betaalt tussen zijn escapades door.
Ik passeer de stervende planten en druk op de knop van de lift. Hij arriveert een paar seconden later. Als het opent staat er een man in de lift. Hij heeft verward haar en verwarde ogen. Een grijze das en een witte hemd en een stoppelbaard. We gaan samen naar de bodem. Maar als hij uitstapt blijf ik staan in de lift. Ik klik op de knop 6, de bovenste verdieping.
De deur gaat open. Links van me is er een trap met een bord genaamd Nooduitgang. Exact wat ik nodig heb. Een uitweg. Ik open de deur en ga de trappen op. De laatste verdieping. Een koele bries wacht me op en voor een ogenblik sluit ik mijn ogen, genietend van de hitte van de zon. Mijn schoenzolen knerpen op de bruine kiezels. Onder me loopt de parking leeg, als een barst in een dam. Mona's auto staat klaar om de weg op te rijden. Ze draait weg en verdwijnt.
Ze gaat me nooit kennen, denk ik. Nooit weten wie ik ben, of waarom.
'Goeiemorgen, overmorgen en alle dagen daarna Mona.’
Ze hoort me niet. Waarom zou ze ook?
Ik heb bang van de afgrond. Er zit altijd iets in me dat wil springen, een deel van me dat ik vrees en ontken. Toch zou het ook grappig zijn moest ik mijn eigen auto verpulveren. Bestaat daar een verzekeringsclausule voor? Als iemand de hel bezit, zijn het wel bankiers en verzekeraars.
Misschien is dit het enige betekenisvolle dat ik ooit kan doen. Het enige dat me menselijk maakt is mijn sterfelijkheid. Ik stel me voor hoe Mona naar haar collega's stapt en vraagt waarom? Waarom? Ik vraag me af of ik dood ben, en dit de hel is. Of een droom waarin je niet kan ontwaken op de gewone manier. Toch is het hoog. Een meter van de rand beangstigt de duizeligheid me. Is het zelfbehoud of het omgekeerde, dat ik hier sta te kijken?
Misschien is vallen net zoiets als wakker worden. En ik slaap al te lang. Ik nader de rand alsof het een dolle hond is. Het duizelt me. Een wind komt aanzetten en blaast me zijwaarts. Ik deins achteruit. 'Als dit een sein was, dan is het de stomste ooit,' fluister ik naar de wind. 'Blaas me vooruit of achteruit, maar verdomme geen zijwaartse onzin!'
Mijn keel voelt rauw aan, het schuurt. Maar ik kan niet slikken. Als bij goddelijke interventie valt de wind still. Het lijkt alsof de wolken hun adem inhouden Dit is mijn beslissing, denk ik. Dit is mijn keuze. Mijn leven, geleid door mij. Dit is hoe vrijheid proeft. Ik strek mijn armen en sluit mijn ogen. Dit is het dan. Dit is mijn hoofdstuk dat ik aan stukken scheur. Waarom wachten op een uitvlucht, en niet gaan voor de vlucht?
Nu!
Nee, wacht. Nog niet. Toch niet. Jawel nu. Nu, verdomme. Nu of nooit.
Nu.
Nu.
Nu dan.
Nu?
Nu.
Nu!
Ik strek mijn armen, en vlieg. De wind giert in mijn oren, ik krijg geen lucht binnen. Mijn hart heeft nog nooit zo snel geslaan. De adrenaline. De stress. De wind in mijn oren. De gewichtloosheid. De berusting. De stilte. De echtheid. Niets is zo levend als doodgaan. Weg met de klok. Niet je geld sparen en het wijs besteden, maar alles uitgeven in een keer. Een keer. Meer heb ik niet nodig. Niets anders dan nu.
Nu.
Nu.