De Week: Woensdag

30 aug. 2020 · 7 keer gelezen · 0 keer geliket

Woensdag


Woensdagen zijn altijd emotioneel. Je bent in het eerste deel van de week in de ochtend, en in het de tweede deel na de middag. De pauze splijt de week in twee zoals Mozes met de zee deed. Alleen probeer je niet zo snel mogelijk naar de overkant te lopen.


Ik zit in mijn auto en moet uitstappen, anders telt 'naar je werk gaan' niet. (Het is als Monopoly spelen, je moet langs start.) Wagens komen toe gereden, mensen stappen haastig uit en gaan naar binnen. Ik zie vrouwen in nette kledij en mooie schoenen, met ordelijke kapsels en te veel armbanden. Ik zie mannen met donkere pakken, stropdassen en kortgeknipte kapsels die nog even kijken op hun dure horloges. Iedereen draagt dingen die geen nut hebben, omdat ze mooi zouden zijn. Omdat de arme op de rijken willen lijken, maar de rijken niet op de armen. Zo gaat de mode  Waarom denkt de hele wereld dat nutteloze dingen het mooiste zijn? Iedereen wil mooi zijn. Maar bijna niemand is mooi, behalve Mona Lisa. Ik zie iedereen de parking op komen, behalve mijn Aurélie.


Ik was van plan te doen alsof ik wat later aankwam, zodat ik met haar mee kon lopen.

'Goeiemorgen, overmorgen en alle dagen daarna, Aurélie. Alles kits?' 

'Hey, goeiemorgen. Gaat wel, ik ben wat laat door al dat verkeer,' zegt ze terwijl ze de deur binnenloopt die ik voor haar open hou.

'Geen zorgen, dat ben ik al jaren, nooit last mee gehad. Ik ben zelfs een week niet komen opdagen,' grap ik.

Ze lacht helder als een waterval uit een sprookje. Het geluid vult de batterij van mijn hart. 

'En wat zeiden ze toen je terugkwam?' vraagt ze.

'Verkeer hè. Ik zat in een monsterfile en de politie had een paar dagen nodig om het monster te verslaan, omdat elke keer als ze dichtbij kwamen, enorme filegolven ze terug wegspoelden.'

Dan lacht ze luid en kust me op mijn wang. 'Met jou wil ik in elke file zitten.' 


Negen uur dertig. Ik stap uit de auto en snelwandel naar de draaideur, dan druk ik op de knop voor een lift op te roepen. Er volgt een luide bing en de liftdeur opent zich. Er staat al een grijs kostuum in de lift.

'Verdieping?' vraagt hij.

'Ik verdiep me in de mysteries van de liefde en haar zeven hellen,' mompel ik.

Hij kijkt me vragend aan, 'Pardon?'

‘Twee.'

Ik durfde niet langer wachten. Hoe bang ben ik voor de man met de zweep? We kijken naar dierendocumentaires, en vergeten dat we naar onszelf aan het kijken zijn.
De man drukt op de knop en de lift schiet in actie. Eens op het tweede verdieping aangekomen stap ik uit en snelwandel naar mijn bureau. De man gaat verder omhoog.


De smalle doorgang splijt de lange hal in twee. Het plafond is zo laag dat het de bazen weghoudt. -Hun ego's zouden zich moeten bukken, en zoiets doet niemand.- Ik kan de vlekken tellen op de bruine, stoffige panelen.  De vloer van diarree-kleurige linoleum. Ramen die enkel aan de buitenkant gewassen worden. Acht uur per dag is dit mijn gevangenis. Je moet hier wel werken om niet gek te worden. Te laat, denk ik dan.


Ik passeer Mona’s lege stoel en plof neer op mijn zetel. Ik zet het scherm aan en kijk rond. Niemand lijkt te merken dat ik een paar minuten te laat ben. Vroeger was je toch cool als je te laat kwam? Zou iemand het merken als ik naakt zou zijn? Ik heb vaak van die gedachtes. Wat als ik nu iemand op zijn bek zou slaan, hoe zouden de mensen reageren? Of zou iedereen doorwerken, inclusief de arme stakker die ik een bloedneus bezorg?


In de namiddag gebeurt allicht het meest memorabele van heel de week. Een beker koffie valt om en een vrouw verschrikt zoals enkel vrouwen dat kunnen. Onmiddellijk staat een ander recht met een zakdoek. Sierlijk knielt ze en veegt ze de troep weg. Dan wast ze haar handen aan de lavabo langs de koffiemachine. Ik adem diep in, sta op en ga voor een koffie.

Terwijl ik dat doe, komt Mona binnen gewandeld. Like she was walking on to a yacht.


'Excuseer,' zeg ik tegen Mona, mijn Mona als ik haar passeer. 

Voor een halve seconde ruik ik haar. Mona's mooie blonde haar dat naar abrikoos en zoetigheden ruikt.

Mijn hart klopt alsof het me naar haar toe wil kloppen. Hij ramt zich tegen mijn ribben als een gevangene tegen de tralies van zijn cel.

Ik wacht voor de machine terwijl het zijn zwarte drab, gemengd met melk en suiker in een beker spuugt. Ondertussen kijk ik haar stiekem aan. 


‘Je bent wat later vandaag?’ vraagt iemand waarvan ik de naam nooit heb onthouden.

Aurélie vertelt dat ze naar de garage moest gaan, ze was in panne. Italiaanse auto’s werken zo hard als het volk dat ze maakt. Ik zou een prima Italiaan kunnen zijn. Belissimo. Pronto. Una bierra!

Wat een saaie gesprekken. Vertel me je fantasies en bedgeheimen. Vertel me je dromen. Zwijg over het weer of roddels of gebeurtenissen die je toch niet begrijpt. Hou je mening voor je, vertel me waar je aan denkt, al geloof je niet in wat je zelf denkt. Iedereen probeert altijd logisch te zijn. Verdom de logica, slim proberen doen maakt je zielig, niet slim. 

De rest van de tijd doe ik alsof ik iets doe. 


Het was precies drie uur, toen ik het laatst naar de klok keek. Ik besluit nog eens te kijken, omdat het lang geleden aanvoelt. Twee na drie. Verdomme. De tijd rolt als een auto in de modder en rijdt zich bijna vast in deze zompige moeras van goedkoop werkvolk. We kijken soms wat neer op arbeiders, meer uit schuldgevoel bedenk ik me. Zij doen tenminste nog iets. Ons ego is het enige dat het toneel draaiend houdt.


Ik googel iets over Frans beddengoed in de zeventiende eeuw. Het is vrij zinloos, maar minder zinloos als hier zitten en de kans hebben het op te zoeken. Ik haal mijn portefeuille uit. Daarin zitten de winnende lottonummers sinds 1998. Als ik ooit terug in de tijd gestuurd wordt, dan heb ik dat papiertje bij en kan ik direct op de lotto spelen. En hopen dat ik niet terecht kom in de Middeleeuwen, natuurlijk.

Het zegt wel wat over me, bedenk ik nu. Dat ik nooit klaar ben voor de toekomst. Als ik wat geluk heb, ben ik vandaag klaar voor gisteren. Spijt in dingen die ik nooit doe of spijt in de dingen die ik gedaan heb. Soms vergeet ik dat alles, uiteindelijk, een keuze is. Ik moet wakker worden.

De rest van de tijd lig ik met mijn hoofd op mijn handen naar een scherm te staren.


Mona staat op en neemt iets warms. Ze lacht. Weet zij welke keuzes ze maakt? Of staat ze ook op automatische piloot. 


Ik wacht op iets wat moet gebeuren, want iets moet gebeuren. Zo kan het niet eindeloos verdergaan.

Ik denk na. Ik denk teveel na, denk ik soms. En dan stop ik daarmee, en dan vergeet ik te stoppen en begint alles opnieuw. Verkopen ze pleisters om te stoppen met na te denken? Misschien is nadenken wel dodelijker dan roken. Waarom zijn er dan geen campagnes tegen het nadenken? Op school leert niemand je nadenken. Je leert samen te spelen met de meerderheid. Bijna iedereen maakt deel uit van de meerderheid, want iedereen wil speciaal zijn. Als je echt speciaal was, was je niet in de meerderheid. En dan voelde je je eenzaam en verlangde je naar begrip. Ego's zijn een redmiddel voor een nutteloos bestaan. Zolang je daar in gelooft, gaat het nog goed. Mieren hebben geen oftewel een enorm ego. (daar moet research naar gedaan worden.) Daarom moet je solliciteren voor een job. Kijken of je mee kan spelen in het theater. Kijken of je gelooft. Kijken of ego nog steeds God is. Je krijgt de job nooit door aan te geven hoe vreemd het allemaal wel niet is. 


Hoe solliciteert een dictator?

Ja, ik heb ervaring in volken uitbuiten, dat verandert dan in ik ben een harde werker. Ik zal de rest van de wereld bedreigen met een atoomoorlog als het even tegenzit, dat is ik ben gedreven. Ik zal kranten bedreigen en propaganda maken, oftewel ik ben een echte teamplayer.


Het is drie na vier en ik ga naar mijn auto. In de lift zit dezelfde man als deze morgen.

'Naar beneden?' vraag ik deze keer als hij na mij instapt.

Hij mompelt iets wat me ontgaat. 

'Pardon?' zeg ik.

'Ja.'

Ineens voel ik deze verbintenis tussen ons twee. Ik snap wat hij bedoelt, ik begrijp hem want in een flits zie ik zijn hele ziel voor me, opengesperd als een boek. (In het Nederlands, nog wel.) Wij hebben een sterke band van broederliefde, klaar om de wereld te trotseren. We zijn Batman en Robin. En Robin en Batman. Samen schilderen we de Mona Lisa.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

30 aug. 2020 · 7 keer gelezen · 0 keer geliket