Vliegen komen in veelvoud
en ik laat hen begaan
Zij reizen op gebogen ruggen,
en mijn houdingen zoeken nog steeds een lijn
in de pijnpunten van staal en oxidatie
Zij denken aan gevlogen dagen, een voor elke vlieg
en de manen zoeken nog steeds in de zon
een culminatiepunt van ijs en isolatie
ik bijt ze weg
ik bijt ze toe
het is niet aan hen
zij eten mee
zij voeden madenmagen
met de lust van een nog ongetemde koe
likken zij ons onbehagen
Ten midden van de woestenij
heb ik het staal gekneed
tot het sneed en puntte
Ten midden van de woestenij
heb ik het ijs gesmeed
tot het heet en dampend was
ik ben een God geweest
ik schiep de dood uit leven
Ik jaag nog steeds mijn onschuld na
Ik was nog steeds mijn handen in de beek
Mijn schaduw valt nog steeds op vis en vloed
Mijn afbeelding ebt geleidelijk
en weg