De wolf is een symbool voor de christelijke man.
Het beeld van de wolf verschilt al naar gelang de levensbehoefte van de mens. Voor jagers- en natuurvolkeren, bleef hij een toonbeeld van het goede, een deel van de natuur, een leraar en een oervader. Voor Bijbelse herdersvolkeren en middeleeuwse boeren werd hij een bedreiging (voor het vee), de booswicht van sagen en mythen (Roodkapje, Isegrim, weerwolf). Voor de ene belichaming van God, voor andere van de duivel (Ez 22:27, Mt 7:15, Lk 10:3).
In Oud-Germaanse mythologie, de Edda, is de wolf een veredeld wezen. Oppergod Odin (of Wodan) werd soms met wolfskop afgebeeld, en trad steeds op in gezelschap van twee wolven, zijn boodschappers Gere en Freke. Zowel bij Germanen als andere antieke volkeren betekende de (doods)strijd met een wolf een eervolle onderscheiding. Oude Germanen kenden geheime mannengenootschappen die zich verborgen in wolvenvachten lieten vereren als wolvengoden. Lidmaatschap belichaamde dapperheid en kracht. Om in het genootschap van wolvengoden te worden opgenomen moest men ingewanden eten en een jaar verborgen leven in de bergen.
Oude Grieken zagen de wolf als beschermer van mensen en heiligdommen, Afrodite was steeds in het gezelschap van een wolf. Rome is volgens de legende gesticht door de vondelingen Romelus en Remus, beiden gezoogd door een wolvin. Wereldwijd bestaan er verhalen over wolven die verweesde of verloren kinderen opvoeden.
Mens en wolf lijken op elkaar, en man en wolf nog meer. Beiden hebben een gelijkaardig sociaal verband want ze zwierven reeds sinds het begin der tijden in families door het land. De wolf is noch solitair, noch kuddedier, maar haalt zijn kracht uit de familie (roedel). De band met de ouders blijft vele jaren, soms wel een leven lang. Het wolvenkoppel is monogaam, misschien meer dan de mens, sommige wolven blijven zelfs alleen na de dood van hun partner. De vader is sterk betrokken bij zijn kroost. Er is zelfs een reu waargenomen die na de dood van de moeder probeerde de welpen te zogen. Oudere dieren fungeren als grootouders die welpen mee opvoeden en wassen.
Het nachtelijk gehuil van de wolf is niet akelig maar de zuivere emotie van een dier dat naar zijn partner en soortgenoten zoekt. Ze zijn op zoek naar een reisgezel, een gelijkgezinde, of een wijfje om een band voor het leven aan te gaan. Het gehuil is een beeld voor de mens die vanuit zijn diepste wezen verlangt naar contact met anderen, en met zijn God.
Ik ken twee mensen met een tattoo van een wolf. Een jezuïet die op zijn schouder een tekening met een wolf en een ketel had laten plaatsen omdat Ignatius’ achternaam Loyola is samengesteld uit twee Baskische woorden met die betekenis. De tweede persoon is mijn vrouw. Uiteraard schaamt ze zich over die jeugdzonde maar ik heb haar verboden om het te laten wegwerken. Het is een teken dat ze met een christelijke man getrouwd is.
'Kom naar me toe, Broeder wolf, ik zal je geen kwaad doen' (Heilige Franciscus).