De zee is ondersteboven gekeerd
Boven huilt het niet meer.
Beneden krioelt het van het leven
van de voormalige hemel.
De wolken zwemmen hier
door onze straten.
Ze krassen met hun grijze nagels
op de ruiten.
Hun adem maakt alles blank buiten.
En verdwalen dat doen we allemaal in deze mineur
Alsof we vastzitten in een web
van bloemen en
groeiend prikkeldraad.
Geplant
in een vaste moes.
Het geurt naar tabak,
die pulp onder ons.
Het geurt naar oceaanfruit,
die schimmelkleurige mist.
Want alles is nu ondersteboven gekeerd.
De vloer absorbeert niet meer maar huilt naar boven.
Druppel
voor
druppel
de zee in.