je bent naakt
naakt in een tuin
je ontkent
je ontkent dat je naakt bent in een tuin als de zon je lachend aankijkt,
je hoofd
je hoofd is een puin: je bent naakt in een tuin en je bedenkt dit had net zo goed een zatte avond kunnen zijn
dit
dit is geen zatte avond noch de dag na …
naast je
naast je ligt geen bevallige dame – alsof ze ginds al ooit gelegen had –
naast je ligt geen bevallige dame noch een nota met een explicatie – alsof je die nog nodig had –
je weet het
je weet het is geen zatte avond, toch doe je je best
om je wel éxpliciete naaktheid te ontkennen aan je mama die met soeppot en lepel loopt te waaien –alsof ze je bij de nek zou willen nemen …
“Ruben, in bad!”
je bent naakt
naakt in de tuin en een kind van zeven,
en je kijkt
je kijkt om je heen – ginds wàt nog van je jonge leven en wat je ooit beleven zou …
of je meisje toch nog aan het haagje wacht
je blijft
je blijft en kijkt hoe je langzaam wegloopt en mama je het huis inleidt
en hoewel je zusje nog in ongeloof opkijkt ben jij – al lang en opnieuw – in de tuin bij je meisje, wiens dans … je begeleidt,
“en naakt zijn ze, naakt in de tuin”
als was dit niet zo een avond, als weet je nog van niets
en je haat wat dan volgt
omdat het volgen moet
je neemt een pen en neemt notitie
alsof je nog van niets weet
alsof je hén niet ziet