Delhaize op zondag
Doodgemoedereerde blikken rijden de auto tot vlak voor de deur.
Zaterdagavondzweet zit nog in hun kleren en lijf, lieden die lijden.
Op de parking waait een blikje mee op het ritme van de wind
vooralsnog krijgt het blikje geen vleugels ondanks de belofte.
Karren ratelen, wieltjes kraken en handvaten van roestvrij staal
omarmen de onzekerheid waarmee ei zo na een nieuwe week
wordt afgetrapt.
Een hand met afgestorven vingers haast zich dwars door alles heen
en legt beslag op het laatste pakje melkpoeder. In bont specht
de voorheen voorname dame kloek naar de kassa waar een meisje
hologig artikelen bliept.
Ook zij ziet het slagveld van duizend smaken duizend wensen en
denkt maar niet aan morgen, wanneer alles opnieuw begint,
kroniek van een aangekondigd meelopen in verslindend rat.
Ergens knoopt iemand een strop.