denk maar aan Louis
wanneer ik hem zag dacht ik aan geld
geven
niet aan gesprek
ik dacht binnen een kader, hij buiten
met een stad in zijn slaap
zijn remslaap nabij het station
zijn boterham nam de trein naar een ander plein
dan dat van Astrid
passanten zagen zijn rosse baard
hij groeide niet langer dan hij bedelde
een kind zien in arme omstandigheden
een straatkat zien op de vlucht voor de straat
een hamburger zien aan de lippen van zijn honger
een pilsje zien in de blik van zijn dorst
wanneer ik hem zag
zat elk gesprek in mijn zak