in het kamertje van mijn denkhuis
flikkert de lamp al uren
het kruisje boven de deuropening
omdat ik net wel, net niet gelovig ben
het deken waar ik onder lig als het binnen sneeuwt
het keukentje waar ik ongelukkige recepten schrijf
in de achterhoek
een rood glas wijn
een vlieg die dobbert
maar
in de zee zijn je oren stil
luister naar de golven die je maakt
net zo drijven
vliegje
en
terwijl het zout prikt op mijn net wel, net niet spierwitte huid
voeten in het hete zand
rennend naar het handdoekfront
staat het denkhuis in vlammen
was ik even weer vergeten
dat het licht nog altijd flikkert