Tram 14 staat stil in een metrotunnel om een nog onbekende reden. Er heerst een gespannen, geïrriteerde sfeer. Het is namelijk het einde van de werkdag.
Mensen zitten op elkaar gepakt en een man probeert nog wat brood te verdienen door ongevraagd zijn accordeon te spelen. Telkens weer hetzelfde liedje.
Seppe kijkt van zijn telefoon, fronst de wenkbrauwen en kijkt om zich heen.
'Staat de tram hier nu weer stil?' zegt hij tegen iedereen en niemand in het bijzonder. 'Dat is toch niet meer normaal, altijd hetzelfde hier.'
Hij kijkt of iemand hem gehoord heeft en maakt oogcontact met Loe, die te laat zijn ogen weer laat neerdalen richting de vloer. Zijn rechterbeen trilt en hij voelt de blik van Seppe op zich. 'Het...het lijkt er op ja...' antwoordt hij.
De opening is gemaakt. Seppe negeert de lichaamstaal van Loe, werpt zijn handen in de lucht en gaat verder met zijn betoog: 'Typisch het openbaar vervoer, je kan er nooit op rekenen.' Loe blijft zijn handen bestuderen, zegt mompelend doch beleefd: 'Moet je dan zo dringend ergens zijn?' Er verschijnt een grimas om zijn lippen.
'Nee, niet per se, maar ja, dit kan toch ook niet. Hier zitten we nu weer!', zegt hij opnieuw.
'Stoort je dat dan niet?'
Loe kijkt Seppe voor het eerst in de ogen: 'Ik ben blij om hier te zijn, heb niet echt ergens anders om naar toe te gaan dus, euh, neen.'
Seppe kijkt op zijn horloge - 10 na 5 -, kruist de armen en leunt achterover tegen de stoel terwijl hij zijn linkerbeen over het rechter slaat. Zijn voet begint te trillen. 'Allez zeg, op deze manier gaan we ook niet voortgeraken.'
'En waar moet je dan zo dringend naartoe? Sorry, dat heb ik misschien al gevraagd.'
Seppe slaat zijn handen in de lucht, buigt dan naar voren en legt de armen over zijn knieën. Wrijft daarna met zijn vingers in zijn ogen. 'Nee, ik moet nergens zijn.' zegt hij geïritteerd, 'maar als mensen zich met niks meer bezighouden, er niks meer mee inzitten, zie ons hier nu allemaal staan lummelen, de wereld gaat toch niet vanzelf!'
Loe voelt zweet opkomen in zijn nek en over zijn rug. Zijn haren staan recht, terwijl Seppe helemaal opgaat in zijn betoog. Hij ziet andere mensen meeluisteren, begint luider te praten, waant zich op zijn podium. Ik moet hem proberen intomen, denkt Loe. Hij raapt zijn moed bij elkaar, maar die verdwijnt weer evensnel in de schoenen. Hij fronst en stottert: 'Misschien, misschien moet je ook even de wereld laten voor wat ze is? En tot tot tot rust komen? Toch?
Hij zucht diep, probeert zijn hartslag weer onder controle te krijgen. Seppe kijkt hem aan met een blik die niet veel goeds doet uitschijnen.
Op dat moment komt er een mededeling.