zoals gezegd was ik niet op zoek
mijn vinger volgt doorgaans
het doolhof tussen de jaarringen op de vloer
(monumenten werden niet aangelicht)
verrassend blijkt buiten een begraafplaats
vanmorgen vond ik 1 delfts blauwe potscherf, 1 halve tie-wrap, 1 nat boek
1 plastic puntje v/e vuurpijl, 1 kromme vierkante spijker
(koeien hadden vroeger kiezen van lego)
de wind mompelt een verhaal
de wervelkolom is een stapel losse botjes met daartussen wervelschijven, een soort kussens
van kraakbeen, zacht en veerkrachtig
mijn metaaldetector stuit plots op een paardenschedel
enkele rudimentaire accolades vormen een diadeem van fibula’s
een hoofdtooi passend voor een jager
(schend ik nu uw praalgraf, edele vrouwe?)
met de haast der wanhoop hanteer ik troffel en tandenborstel
-iets met de aanstaande aanleg van onmisbare nieuwe infrastructuur-
uw skelet broos als bevroren kant valt uiteen tot stof
uw naam wordt hier niet meer genoemd
(een knieval in dit niemandsland)
ik val in een gat, graaf mijn eigen graf in de gauwigheid
toegedekt door wegwerkers mijmer ik onder het maaiveld
mag ik één worden met u en de wormen?
(iedere jager schept zijn eigen droomlandschap)