Alles gaat goed.
Ik gil niet op de fiets op maandag
Als de kassajuffrouw zich van knop vergist,
ram ik mijn flespompoen niet door haar strot,
en als diezelfde pompoen dan rot vanbinnen blijkt,
zie ik dat niet als een voorteken maar als brute pech
Ik steek mijn middelvinger niet op -
niet naar de sportwagen die me de pas afsnijdt,
ook niet naar de peuter die de straat oprent,
of naar de moeder die haar kind een klap verkoopt:
zo blij is ze, dat hij nog leeft
Alles gaat goed.
Als ik onder de douche sta,
na een dag van hier naar daar,
gemorste tomatensaus en een klonter verf in mijn haar
en de shampoo is op, net nu het water warm is,
keil ik de fles niet tegen de muur,
krijs ik niet zo hard als ik kan
en huil