“Zie je wat het is?” hoor ik A. in de luwte van mijn benevelde dagdroom vragen.
We liggen versuft door de zon in het park. Omgeven door bakjes smeer-, dip- en grijpbaar voedsel en een halflege fles cava.
“Hm?” vraag ik. “Wat die wolk is?” verduidelijkt A.
Ik hou mijn hand als een klepje boven mijn ogen. Het is me meteen duidelijk.
“Het is een nogal dikke hagedis met een lange neus en hij staat in aanvalspositie. Een soort Pokémon ofzo. Hij ziet er niet uit, maar je lacht je dood en dat is zijn tactiek”.
“Ik zag iets totaal anders” zegt ze lachend. “Voor mij was het een kromme opa met een pet op”. Nog eens kijken hoe ze dat erin zag. Er blijft niets over van wat zij of ik dachten te zien. De wolk is weer wat anders.
Is het een vogel? Is het een vliegtuig?
Ik zoek tevergeefs naar een beeld of een concept om te labelen, maar slaag er niet in om er meer van te maken dan “Nu is het een wolk”.
“Wil je nog een aardbei?” vraagt A. Ja, ik lust wel iets concreets.
Ik vraag haar hoe die ene date met die leuke kerel nog was verlopen.
“Jahhh…” zegt ze terwijl ze haar wenkbrauwen hoog optrekt.
Met zo’n intro kan het nog alle kanten uit.
Ze vertelt me wat een ontzettend leuke avond het was geweest. Dat hij het zo gezellig had aangepakt en dat ze het meteen goed met elkaar konden vinden. Geen rare stiltes. Grapjes maken. Hij een gentleman. Zij haar eeuwige vlotte zelf. Zonsondergang erbij.
Ik merk dat ik meeleef zoals met eender welke romcom. Mijn ademhaling zit hoog en ik heb een glimlach van oor tot oor.
Zo keek ik als kind ook naar Disneyfilms. Die shiny prinsessen leerden me hoe ik en de liefde er moesten uitzien.
Ik vraag net niet smachtend wanneer ze hem weer terug zal zien en in mijn hoofd klinkt “Dit is het dan” (link) uit Assepoester.
“Hij laat niet meer van zich horen.”
“Wat?!” Ik sproei een halve aardbei door mijn tanden heen en Assepoester is ook toedeledokie.
“Ja…plots ging hij heel lang wachten met terugsturen en op mijn laatste bericht heeft ie zelfs niet meer geantwoord. Ik snap er niets van want het was echt heel leuk. Ik vraag me al heel de tijd af of ik iets verkeerd heb gedaan of dat er wat mis met me is ofzo. Of misschien is het toch gewoon een botte eikel?” Arme A. Zulke twijfels voor zo’n leuk meisje.
Ik zeg:”Nee schat, je zag een droomprins. Nu wil je een botte eikel zien. Maar hij was altijd al gewoon een wolk. Laat hem en je idee over wie hij is dus varen, want panta rhei.”
“Panda wat?” probeert A. nog. Snoever ben ik ook.
“Alles stroomt.” Alsof ik het zelf heb verzonnen. “Ook cava trouwens. Wil je nog?”
Ja, ze lust wel iets concreets.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.