Het ouderlijk huis davert van geweld.
Ik heb geen invloed op het huwelijk
van moeder, vader,
ik ben zoon.
Vader slaat het vrouwelijk lichaam,
het kinderlichaam, dat van christus op de tong.
Het oog ziet altijd van zich af.
Woont onder dakpannen een goede moraal:
een zoon imiteert het slaan.
Zussen kijken met blauwe ogen
naar moeder
hun jankende hond.
Ik lijk in vlammen op te gaan, zonder
liefde blus ik niet.
Ik ben zoon,
wijs met mijn vinger naar de ander.
In de naam van de vader
de heilige geest
sla ik mijn vader de kop in. Amen.
In de krant staat:
niets over schuld, niets
over boete
niets over morele regels die we van ons kunnen afzetten,
niets over hoe wij dan
bij onszelf
terecht komen. Geen godsdienst nodig hebben.
Ik word misschien weer mens.
Vrij te kiezen
te moorden, het niet te doen.
Het is mijn levensplicht.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.