ze heeft de oorbellen gevonden
maar niemand zal me geloven
wanneer ik zeg dat ze aan het imposter sydroom
lijdt
en dat het gedruis dreigt aan te zwellen daar
waar ze de oorbellen onder haar tong
bewaart
en dat ze zullen smelten in de vochtige kalmte
van haar donkere kamer
een ruimte die ze nooit heeft kunnen delen met
haar ongeboren herderskind
omdat het te donker was om het te kunnen weten
te wereldvreemd besnaard voor iemand
die nog maar een dag geleden hongerig
tussen haar
kleine slachtrijpe borsten tevergeefs
naar troost en onderdrukking had
gezocht