deze treinreis is een oneindig gebed
van smerige perrons en gebrekkig staal
het tierige groen heeft ook zijn verhaal
ik geniet van dit wonderschoon boeket
het is vooral hoogbouw die met me reist
zich heeft geworteld in het stadse land
dat een pagina krijgt in de ochtendkrant
waar een critica op haar schoonheid wijst
een herfstig park schuift af en toe voorbij
en coulissenland dat op een Monet leek
met groen en oker gepenseeld gewas
de trein doorkruiste gehucht en bergwei
overburgde de kabbelende beek
zachtjes klopte land tegen donker glas