Hij draaide zich nog één keer om, voelde de deken tegen zijn wang. Eerst afwisselend een oog open en dicht, dan alle twee. Hij speelde dat spelletje iedere morgen, zodat hij net iets langer kon blijven liggen. De sterren aan de onderkant van het bureau glommen. Zelfs op zondag moest er gewerkt worden. "Drakenvelletjes wachten niet met groeien, Alexander!" zei vader altijd. "Ze moeten op het juiste moment geoogst worden, dan krijg je de beste snoepjes!" Alexander haatte ze. Hij snapte nog altijd niet wat er zo lekker aan was: ze waren groen en veel te hard. Hij moest altijd walgen, kreeg ze gewoon niet door zijn keel. Hij hoorde de kettingen waarmee de draken in bedwang werden gehouden. De dieren begonnen al onrustig te worden. Ze wisten precies wanneer het knippen begon. Alexander kreeg nu al kippenvel als hij dacht aan hun klagende kreten als hij straks met de elektrische schaar in de weer zou zijn.
Hij stapte behoedzaam door de lange gang en zag de draken in hun hok zitten. Veel ruimte om te bewegen hadden ze niet. Dat was ook niet nodig volgens vader. "Jongen toch, die draken zijn maar dieren, waarom zouden zij in een kasteel moeten wonen?" Hij gleed met zijn vingers langs de tralies terwijl hij doorstapte naar het eind van de gang. Daar zat sinds gisteren één draak afgezonderd. De bolle buik was het signaal dat er weer een kleintje zou bijkomen. Als Alexander heel goed keek, zag hij het draakje zelfs bewegen! Hij verlangde al om het kleine beest in zijn armen te houden. Tegelijk wenste hij dat het nooit geboren zou worden. Want dan zou het dier nooit veel meer zien dan het hok hier in de fabriek. Geen plaats om zijn vleugels uit te slaan. Geen plaats om zelfs maar enkele stappen te zetten. Alleen het geluid van ratelende kettingen en zoemende scharen.
Alexander speurde de fabriek rond maar vader was nergens te bekennen. In het bureau had Alexander hem ook al niet gezien, de bruine leunstoel was verlaten. Vreemd, want sinds de dood van moeder was hij de fabriek bijna niet uit geweest. In het begin kwamen de vrienden van vader nog regelmatig langs. Ze dronken dan samen koffie en hadden het overal over, behalve over het ongeval. Niemand durfde er over te beginnen, en vader al helemaal niet. Toen zijn vrienden wegbleven, vond vader het ook niet meer nodig naar huis te gaan. Zijn leven was nu hier, bij zijn werk.
Plots weerklonk een schreeuw. De moederdraak was gaan liggen. Het zou nu niet lang meer duren vooraleer het jong geboren werd. Alexander glipte de kooi binnen en kalmeerde de draak met een stuk chocolade. Dat had hij altijd op zak en intussen wisten de dieren wel hoe lekker dit was. Het stro ritselde onder het lijf van de draak en af en toe stootte ze een kreun uit. Toen de kleine draak uiteindelijk geboren werd, merkte Alexander al vlug dat er iets niet klopte met de moeder. Er bleef maar bloed uit haar lijf stromen. Een bevalling was sowieso een bloederige zaak, maar normaalgezien hield dit vanzelf op. Het jong nestelde zich op het lijf van zijn mama. Zij reageerde nauwelijks en ademde steeds langzamer. Het draakje werd onrustig. Ook Alexander begon te panikeren. Wat kon hij doen? Waar was vader? Wat als de draak stierf?
Hij rende de gang terug af met de kleine draak in zijn armen geklemd. Alexander zou het gehuil van het jong nooit vergeten. Toen de drakenmoeder niet meer ademde, had het beest zich naar hem omgedraaid. Zijn blik was zo doordringend dat Alexander er tranen van in zijn ogen kreeg. Hij herkende het gevoel, was er zelf getuige van geweest hoe moeder stierf. Hij moest er nu gewoon voor zorgen dat dit drakenjong beschermd zou worden, dat hij niet elke dag de marteling van het scheren zou moeten doorstaan. En dat het kleine dier toch nog een beetje liefde zou krijgen.
Alexander trok de ijzeren deur vlug in het slot en wikkelde de draak in een paar vodden. Nu de fabriek gebruik maakte van elektrische scharen, was dit kolenhok niet langer in gebruik. Het was een ideale verstopplaats. Alexander kwam vaak naar dit hok als hij zich eenzaam voelde. Hij had er enkele spullen verborgen die hij van vader niet meer mocht hebben: het haarlint dat moeder altijd droeg, een kleine voorraad chocoladerepen, de gezinsfoto die vader na het ongeval in de vuilnisbak gegooid had. Hij keek naar de wikkels rond de chocolade en wist meteen hoe hij zijn draak zou noemen. Hij moest er voor zorgen dat Jaques zich hier thuis zou voelen. Alexander wreef het beest over zijn snuit en zag dat die daar erg van genoot. Hij bleef tussen de twee kraaloogjes wrijven tot Jaques in slaap viel.
"Alexander!" De stem van vader galmde door de fabriek. Alexander schrok maar de draak bleef rustig liggen. Hij legde Jaques voorzichtig neer, sloot de deur met een zachte klik en rende naar vader. Hij slaagde er nog net in om een paar doeken mee te grissen. "Alexander, wat is er hier gebeurd?" Vader was woedend, zijn gezicht was rood aangelopen en hij zwaaide met zijn armen. "Papa, ik heb je overal gezocht!" stamelde Alexander. "Ik ben wakker geworden van een schreeuw en toen ik bij het hok kwam, zag ik alleen maar bloed. Ik heb deze doeken gehaald om het bloed te stelpen. Is ze... dood?" Vader draaide zich om. Hij had blijkbaar de tijd nog niet genomen om te kijken of de draak nog leefde. Hij legde zijn hand op het drakenlijf. "Waar was je, papa?" Vader antwoordde niet, zuchtte alleen maar diep. "Alexander, jij ruimt die troep op. Zorg ervoor dat Paul morgen enkel nog het dier moet wegbrengen." Vader stapte het hok uit en liet Alexander achter bij het dode dier. Hij keek niet meer achterom.
Alexander voelde zijn tranen opkomen en probeerde ze weg te slikken. Hij wilde niet wenen, niet nu hij Jaques had kunnen redden. Hij moest blij zijn, maar diep vanbinnen sneed de zwijgende blik van vader door zijn hart. Iedere keer als vader naar hem keek, zag Alexander de pijn in zijn ogen. Alexander wist dat hij heel erg op moeder geleek: dezelfde bruine ogen, hetzelfde sluike haar en dezelfde bleke huid. Sinds het ongeval had vader niet een keer naar hem gelachen.
...
Het was de laatste reep chocolade. De voorbije weken had hij iedere dag een stuk gegeven aan Jaques. De draak groeide goed. Alexander had het beest zonder problemen in zijn hok verborgen kunnen houden. De twee voelden elkaar feilloos aan. Eén beweging, één blik was genoeg voor de draak om te weten dat hij stil moest zijn. Alexander vond het verschrikkelijk dat Jaques toch in een hok opgesloten moest blijven. Toch was hij ook opgelucht dat het dier de dagelijkse scheerbeurten voorlopig niet moest ondergaan. Zijn schubben waren al lang en hadden een prachtige dieprode kleur gekregen. Alexander had nog nooit zo'n mooie kleur gezien bij een draak.
Jaques lag diep te slapen. Alexander moest zo meteen weer aan het werk maar wou zijn vriend toch nog dat laatste stuk chocolade zelf geven. Hij blies voorzichtig tussen de ogen van het beest. Jaques opende eerst het ene oog, daarna het andere. Hij snuffelde aan Alexanders hand en likte meteen het stuk chocolade op. "Gulzigaard", fluisterde Alexander. Hij grinnikte maar stopte meteen toen hij zag dat er schubben op de grond gevallen waren. Hoe kwamen die daar? Alexander aaide Jaques over zijn kop en streelde over zijn buik maar zag nergens kale plekken. De draak zuchtte verzaligd tijdens het strelen en likte intussen de schubben op. Alexander kon zijn ogen niet geloven. At het beest nu zijn eigen schubben op? Jaques smakte. Op zijn blauwe tong zaten enkele rode strepen. Nu wist Alexander helemaal niet meer waar hij het had. Wat had dit allemaal te betekenen? Had Jaques geen pijn nu de schubben losgekomen waren? Zou zijn vriend ziek zijn? Hij zou toch niet doodgaan?
Toen Alexander naar het bureau van vader liep, botste hij tegen Paul op. Die werkte al sinds jaar en dag in de fabriek van vader, had zelfs nog geholpen met Alexanders grootvader. "Wie zit er achter jou aan?" Alexander moest even op adem komen, durfde Paul niet meteen aan te kijken. Paul kende niet alleen veel van draken, hij slaagde er meestal ook meteen in iemand te doorgronden. "Ik, euh...", aarzelde Alexander. "Is er iets? Je ziet zo bleek als het achterste van een draak!" lachte Paul maar aan de kleine rimpeltjes rond zijn ogen zag Alexander dat Paul zich echt wel zorgen maakte. Alexander kon zich niet meer beheersen en tranen biggelden over zijn wangen. "Heeft het iets te maken met die kleine draak van je?" Alexander was verbijsterd. Dus Paul wist er van? "Jongen toch, zoiets kan je echt niet verborgen houden hoor - zeker niet voor iemand die hier al zo lang werkt." Paul keek hem aan. "Wees gerust, ik zou het je vader nooit vertellen." "Paul, je moet meekomen. Er lagen daarjuist schubben van Jaques op de grond en hij likte ze op en..." Alexander wilde er niet langer over praten en trok Paul gewoon mee naar het kolenhok.
"Weet je hoe de schubben losgekomen zijn?" Paul keek het hok rond. Alexander zag hoe hij eventjes staarde naar de familiefoto en zich toen omdraaide naar Jaques. Die was intussen niet meer wantrouwig tegenover de man die samen met Alexander het hok was binnengekomen. "Ik weet het echt niet, Paul." Alexander was radeloos. "Jaques was aan het slapen en ik wou hem mijn laatste stuk chocolade geven en toen..." Plots herinnerde hij zich hoe hij Jaques wakker gemaakt had. Alexander blies opnieuw tussen de ogen van de draak. Kleine schubben dwarrelden naar beneden. Ook Paul blies naar Jaques en het beest kirde zacht. Meer schubben vielen op de grond. Jaques snoepte ze een voor een op. Alexander pakte een schub en stopte het in zijn mond. Het velletje bruiste op zijn tong. De zoete smaak was overweldigend. "Dit is fantastisch!" schreeuwde Paul. Alexander zag dat de oude man ook geproefd had van de velletjes. Zijn ogen glinsterden veelbetekenend. "Alexander jongen, ik denk dat jij net een geweldige ontdekking hebt gedaan..."
...
Een lichte zoemtoon maakte Alexander wakker. Hij draaide zich nog één keer om, voelde de deken tegen zijn wang. Eerst afwisselend een oog open en dicht, dan alle twee. De sterren boven hem lachten hem toe. Zelfs op zondag moest er gewerkt worden. Maar hij deed het met plezier. Hij hoorde de kettingen waarmee de grote blazers vast hingen. Paul was vast al bezig om alles in gereedheid te brengen voor de eerste grote oogst.
Alexander kwam van onder het bureau vandaan en liep naar de leunstoel. Hij kroop bij vader op schoot en kneep zijn neus dicht. Het gesnurk hield op en toen schoot vader wakker. "Deugniet!" Vader schudde de slaap uit zijn hoofd en gaf Alexander een knuffel. "Goeiemorgen, jongen. Goed geslapen?" Alexander knikte en sprong terug op de grond. Hij liep naar de mand bij de deur. "Jaques, opstaan!" De draak was al net zo'n slaapkop als vader. Het beest geeuwde en snuffelde aan de broekzak van Alexander naar chocolade. "Nu nog niet, vriend, er moet eerst gewerkt worden!"
Met een grote bezem leidde Alexander de draken naar binnen. De dieren moesten van de weides naast de fabriek naar de grote hal gebracht worden, zodat Alexander samen met vader en Paul de lekkere drakenvelletjes kon oogsten. De draken waren nog een beetje onrustig. "Ssst, geen paniek", riep Alexander. Een voor een gingen ze in hun hok staan. Ze waren het niet meer gewoon om opgesloten te zijn en bleven nerveus. Maar toen Alexander ze een voor een een grote reep chocolade gaf, werden ze vanzelf heel rustig. Vader zette de blazers aan. De schubben dwarrelden als sneeuwvlokken naar beneden, waar Alexander en Paul ze in grote zakken opveegden. De draken genoten zichtbaar van deze nieuwe manier van oogsten en algauw stapelden de zakken zich op. "Dit wordt een goeie eerste oogst", zei vader en hij keek Alexander recht in de ogen. Voor het eerst zag Alexander vader opnieuw echt lachen. De sterretjes in zijn ogen glommen nog meer dan die onder het bureau. Ze straalden tot diep in zijn hart.