Er zit namelijk geen engeltje, noch een duiveltje op de tengere doch brede schouders van mij. Wie had dat gedacht, dat de enige stemmetjes niet naast mijn oren maar ertussen zitten. Het welles-nietes spel ben ik intussen voorbij.
In mijn – volgens mijn schoonzus druifvormig – hoofd beweegt zich een voorspellende massa. Die geen tarotkaarten nodig heeft om me te vertellen dat het allemaal niet lukken zal,
Of net wel, wanneer een streepje ochtendzon en vrolijke doods-muziek me wakkerschud met een snelle scheut zelfzekerheid.
Mijn stemmetjes zijn zo beinvloedbaar, naief,
alleswetend, goddelijk, knellend