de vloer nodigt uit voor de dans
hij deint als je wegglijdt in een roes
de zoete mist van een lager verdiep dringt
door beton en hult de kamer in een waas
je raakt in de ban van een raadsel dat nooit slijt
en danst tussen wat rondslingert, gevallen voorwerpen
uitgezaaide zorgen, een leger van stofmijten
en het kind van een verlangen dat al jaren spartelt
van verzet om wat je hem ontzegt, de grond bonkt
van het gestamp, ramen trillen van de bas uit de klankkast
als de rust daalt veeg je de sporen van het feest op blik
de vloer biedt opnieuw een draagvlak, tot je er doorheen zinkt