De haat-liefde verhouding tussen Nederlanders en Vlamingen is van alle tijden. Naast het échte bier en de bourgondische levensstijl benijden de Noorderlingen ons vooral het feit dat wij zogenaamd tweetalig zijn. Zij gaan er van uit dat elke Vlaming een aardig potje Frans kent
Niettegenstaande haar onbetwiste onkunde op taalgebied, werd een van mijn vele nichtjes reeds op vroege leeftijd verliefd op een Franstalige knapperd.
Er volgde een huwelijk en er kwam een zoontje ter wereld. Ze verhuisden naar een bekende Waalse stad. Mijn nichtje werd alsmaar beter tweetalig, zelfs zodanig dat ze in de lokale supermarkt geregeld omroepen deed via de luidsprekers.
Lag het aan de Walen die niet al te kieskeurig waren of had ze zich via de liefde de taal van Molière eigen gemaakt?
Dat gold ook voor haar zoontje. Zij, en ‘langs haar kant’ de Bomma, Bompa en de vele tantes, nonkels, nichtjes en neefjes spraken met hem Nederlands. Met papa en ‘de son côté’ al evenveel familieleden en ook op school werd Frans gesproken.
Het mannetje was al vijf toen wij er eindelijk in slaagden met zijn ouders af te spreken voor een bezoek aan hun recent gekochte woonst net buiten de Waalse stad.
Bij aankomst stond zoonlief ons ongeduldig op te wachten. Meteen zei hij: “Ah, ja, in het Nederlands!”. Toen hij merkte hoezeer ik op zijn grootvader leek voegde hij er aan toe: “Ah, non, tu n’ es pas Bompa. Gij zijt zijn frère.”
Dan palmde hij mijn echtgenote in aan wie hij vertelde dat hij voor zijn verjaardag een nieuwe 'vélo' had gekregen. Hij troonde haar mee naar de plaats waar de fiets stond.
“Wat een mooie fiets”, zei ze. Het jongetje glunderde, sloeg met zijn hand op het zadel en zei: “Het is duur, hoor!”
Mijn echtgenote beaamde dat je wel kon zien dat het een dure fiets was.
Dan twijfelde hij en zei : “Neen, neen, dit is duur”, en opnieuw sloeg hij nog harder op het zadel.
Gelukkig was ook zijn groottante sinds mensenheugenis tweetalig en begreep ze snel dat hij bedoelde dat het zadel van zijn nieuwe koersfiets fameus hard was.
Gedurende het verder verloop van een fantastische dag samen hoorde wij de jongen om de haverklap oefenen: “Hard en Flamand, dur in het Frans, hard en Flamand, dur in het Frans,…….”