vannacht droomde ik dat grenzen dichtgingen
er moest in allerijl een voorraad e-boeken
aangelegd, een ark van Noah met onzichtbare
rekken voor de rest van mijn lezend leven.
in het ruim was overal usb.
want de bibs waren dicht.
wetenschappers hadden ontdekt dat papier
een verschrikkelijke broeihaard was,
een superverspreider.
maar dàt wisten wij als experts al langer.
hadden ze het ons gewoon gevraagd?
alleen poëzie mocht nog.
welk kwaad kan daar vandaan komen
zei de groep witte jassen eensgezind,
de kans op besmetting is daar
zo goed als onbestaande.
want poëzie leest toch niemand?
ik woelde tussen slaap en waak
en zag dat bibliotheken ateliers waren geworden
waar mondmaskers werden gemaakt.
ik weet nog dat ik dacht:
straks batterijen opladen.