Steeds weer als het voorbijlopen de tijd snijdt,
ligt de weg voor ons open, en blaast de wind de tijd voorbij,
de straat uit.
Ik krijg er niet genoeg van, dat telkens de kraag opgetrokken frons
niet uit het gezicht verdwijnen wil.
Dat telkens de brug ver gaat, de verstekeling hulp aanbiedt.
Ziet men niet waar de steken vallen?
Waar de plooien omhoog, de hand aanreikt van het lang dromende,
de ver weg zoekende pretentieuze staat van niemandsland bestaat
en hunkert bovenal.
De zon, drijfveer en ambiance blijken altijd elkaars beste vrienden,
omdat hoog hierboven vandaag wordt gevierd
als zijnde sterk beïnvloed, vuil en ver gezocht.
Om alle rampen te voorkomen, echte muziek graag.