Anti-Roman/Ster II
Anti-Roman
Ster II
Deze tekst vangt aan als je je omdraait, naar je evenbeeld. Dit is pure kitsch, omdat je jezelf daar vindt, voorts beschreven in tijd, een soort concept dat tijdloos is. Puur weergaloos is de klank die daardoor achter kan blijven. Een echo die zich teleologisch tussen jou en dat evenbeeld bevindt. Tussen jou en de spiegel - met daarachter een vacuüm - is er een lineair gestel dat te vergelijken valt met sterrenstelsels, die ons overkoepelen, alleen omdat ze er gewéést zijn. In codes zou alles veel duidelijker zijn, maar toen momenten gepasseerd werden, wouden ze gelezen worden door de bewoners. Een laagje leem over iedere letter kan geen kwaad. Het doet ons ergens aan denken: een tabula rasa dat zich over lichamen uitstrekt, begint opnieuw en opnieuw, vandaar de term tabula rasa en het begrip van tijd, dat als omhulsel een zaadje in mijn handen (als een kom) legt. Zich neervlijt en naar binnen groeit, in mij, om te ontspringen als een louter onschuldige ingeving. Als alles gestuurd is, ben jij dat net ‘nu’ niet, waarna weer wel; als alles voorbestemd was, stelde ik mij voor dat dat niet zo was, om er bij stil te staan. Shit, it happened again, maar door het te laten voorbijgaan voorkom ik het.
It does feel strange talking to you, rather then touching it, in this moment want ik voelde dezelfde geprikkelde ontsteking ontstaan, wanneer mijn voeten als eersten van zovelen in deze generatie de ondergrond aanraakten. In de handenkom, ga ik voorzichtig om met deze noties. Rondlopen als foetus had interessant geweest, als een soort voorbode van een visioen. Hoe dan ook had de idee van een voorbode zich dan stellig anders verhouden, tot het begrip, tijd, of het begrip foetus, wat voor-wezen betekent.
Buiten de stellingen van een stad, gaat het verhaal verder, maar een andere kant op; vormt het andere patronen, mist het laagjes FOMO en ‘ervaring’ in het sociologische cynisme die ons zo’n soort maakt, die terug keert, en terug keert. Ik kan al dit aantonen met volgende stelling.
Ik vergeet wat er staat dat er staat dat ik vergeet wat er staat Ik vergeet wat er staat dat er staat dat ik vergeet wat er staat Ik vergeet wat er staat dat er staat dat ik vergeet wat er staat Ik vergeet wat er staat dat er staat dat ik vergeet wat er staat Ik vergeet wat er staat dat er staat dat ik vergeet wat er staat Ik vergeet wat er staat dat er staat dat ik vergeet wat er staat Ik vergeet wat er staat dat er staat dat ik vergeet wat er staat Ik vergeet wat er staat dat er staat dat ik vergeet wat er staat Ik vergeet wat er staat dat er staat dat ik vergeet wat er staat Ik vergeet wat er staat dat er staat dat ik vergeet wat er staat Ik vergeet wat er staat dat er staat dat ik vergeet wat er staat
In de staat van een gelige stad die opkomt, elk seizoen op een ander tijdstip, laat je het na, dit opnieuw tegen te komen, dit moment - simpelweg omdat er iets in de weg staat, of zou kunnen staan. Simpelweg de mogelijkheid tot een gebeuren, een event, is voldoende om er een pre-trauma-ervaring mee te creëeren. Net zoals een foetus, wikkelt het zich in een zicht, een voor-bestaan dat geconfronteerd met je zicht, een herinnering wordt, en omgekeerd, zoals een deja-vu.
Dus: als je ontwaakte, uit deze gesluimerde meditatie (want dat besef je misschien nog niet), kijk dan, en vindt je weg in de tijdloze tijdelijkheid van een observeren.Sterren komen op om onder te gaan en waken zo als nog enige allegorie in het heden (of beter: en heden dat blijft: het is nu, het is nu het is nu, het is nu het is nu, het is nu het is nu, het is nu het is nu, het is nu het is nu, het is nu het is nu, het is nu het is nu, het is nu het is nu, het is nu het is nu, het is nu het is nu, het is nu het is nu, het is nu, dat het er is) en toch zijn ze er niet om je aan iets te herinneren. De andere opbouw van laagjes materie, die verschillen van onze chemie, die van jou en die van mij of die van jou en je tegenbeeld (en wat zich daarachter bevindt, en wat zich daarachter bevindt en wat zich daarachter bevindt, en wat zich daarachter bevindt, en wat zich daarachter bevindt, en wat zich daarachter bevindt, en wat zich daarachter bevindt, en wat zich daarachter bevindt, en wat zich daarachter bevindt, en wat zich daarachter bevindt, en wat zich daarachter bevindt, en wat zich daarachter bevindt, en).
Ik moet in herhaling vallen om zo zinnen te vormen, maar vormeloos te zijn. Ik wou dat ik kon zeggen: Ik moet in herhaling vallen om zo zinnen te vormen, maar vormeloos te blijven.
Door een roman zonder personages (of het zou zijn: jij en ik, want er is een gesprek) in de format van een brief te schrijven, is er sprake van een nabootsing. In het Antropoceen doodde men de tijd, door al aanwezig te zijn. Of klinkt dit vreemd? Als een tegenstelling. Niet iedere tegenstelling is vreemd. En toch, wringt er iets, omdat er lagen worden opgebouwd, lagen voorgekauwd materiaal, dat ergens ligt te ontkiemen. Misschien niet in de ondergrond, maar in een handenkom, klaar om weer naar binnen te groeien, en zo de stroom tegen te gaan, terug te keren naar iets, iets wezenlijks met een instinct en zo te zorgen voor tijdloze tijdelijkheid. Om uiteindelijke uitgespuwd te worden door de samenleving, heb ik enkele stappen ondernomen, enkele bewuste ideeën van mijn ‘leventje’ voorbereid, als was het een influistering in de oorschelp van vrienden in een ander tijdperk, zoals Frankfurter schüle leden, in de vorige eeuw. Hun oorschelp lijkt verdacht veel op een zendmast die buitenaardse signalen kan opvangen, but then again is dat ook gewoon banale biologie.
Mijn natte droom is om in dit centrum, maar noem het gerust iets buiten-stedelijks waarin wij wilden vertoeven (gezegd wanneer we er op terugblikken.), gebaseerd op de Frankfurtse school een andere instelling op te richten, dat zich vertakt na onze gesprekken.Je weet wel. Je maakt van je handen een kommetje, en spreekt met elkaar zoals wij deden. Daarna voltrekt zich de evolutie ervan; zoals beschreven. Ik wil tijd tegengaan zonder geweld. Ik wil terugkeren maar kan dit enkel vooruit. Ik wilde onderwezen zijn, al weet ik nog steeds niet wat ik daarmee bedoelde in andere teksten, maar het heeft zeker geen direct verband met religie, zoals al het ‘andere’ dat wel heeft.
Mijn natte droom is om iets op te richten dat nu is; we zouden het de vegetatie streep doorheen de encyclopedische linguïstiek kunnen noemen, of de ster-gemeenschap, die tegen institutionele teleologie zich voortzet, zoals een ster zelf.