al mijn dagen zijn neergelegd voor me in wegvluchtende lijnen
al mijn dagen zijn lichtelijk uitgestrooid voor me
ik heb mijn tijd neergelegd in morgen en morgen en morgen
en waar is mijn tijd vandaag
ik heb mijn tijd in de tien uren licht in december
ik heb mijn tijd in de zonsondergang om vier in de namiddag
er zit tijd in de pagina’s die ik lees afgedrukt fysiek gemaakt zodat ik de
verborgen tijd kan onderlijnen
een organisatie van alle manifestaties van hetzelve
monotone blok van differentiatie
allemaal spul en relatie
princes, subject, moeder, dochter, zijn vergeten zaken
want elke vrouw alleen denkt dat ze
een fenix moet zijn, en dat ze dan
niets van dat alles kan zijn, van wat ze is, behalve zichzelf
wat wakker is zijn de kinderen op de straat die afsteken
bliksem en rook
alles bestaat maar opgegeten door rook en verwarring en
hangende ogen die vooruitkijken
er is geen gezondheid; dokters zeggen dat we
op z’n best een neutraliteit genieten
en kan er een ergere ziekte zijn dan te weten
dat we nooit wel zijn, en nooit zo kunnen zijn?
we worden geruïneerd geboren: arme moeders huilen
dat hun kinderen niet juist gekomen zijn, en niet klaar zijn
maar dat ze met snelheid komen en dat ze zonder voorbedachte rade
vallen op een dreigende nervositeit