‘Mijn’ is een bezitsvorm. Toch gebruiken we het voor zaken die we niet bezitten. ‘Mijn’ kapper bijvoorbeeld. Hij is toch niet van mij alleen? Misschien moeten we het vergelijken met ‘mijn’ man of vrouw. Ook geen bezit, maar je kent elkaars verhalen.
Omdat mijn kapper de scharen definitief aan de haak moest hangen, bezocht ik een nieuw kapsalon. De kapper heeft Marokkaanse roots. Sommige van zijn gasten ook. Ik hoorde Arabisch met hier en daar Nederlandse woorden. Ik ving de woorden ‘rijbewijs’, ‘garantie’ en ‘Van Persie’ op. Benieuwd waar dat over ging. Hij is een old school kapper. Ik zag hem zijn scheermes even met een aansteker bewerken, zoals in de film.
Het salon heeft ook een filmisch gehalte. De mannen zaten er al een tijd en waren nog niet geknipt of geschoren. De jongeren lieten me zelfs voorgaan. Konden ze nog wat langer nadenken over het aantal millimeter van hun coup. Ik ging tevreden naar buiten. Mijn haar was iets korter opgeschoren en er zat een andere slag in. Maar waarom niet af en toe een beetje van slag zijn, of van slag veranderen? Het houdt je scherp. Voor mij is hij geknipt, mijn kapper.