Een gezegende kerst

9 dec 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

 EEN GEZEGENDE KERST                                                

 

 Pauline staart verbijsterd naar de twee lege sokkels.  De engelenbeelden die Maria flankeren, staan
er niet.
“Potvermercietjes, wat is dat nu ? Misschien zijn ze weg voor restauratie.  Hoewel, er mankeerde niets aan,”  spreekt ze luidop tegen niemand, zoals oudere mensen wel vaker doen.  Ze trekt  haar schouders op .  “Waarschijnlijk zullen ze schoongemaakt worden.”  
Ze denkt er niet verder over na en steekt, naar jaarlijkse gewoonte op de dag voor kerst, kaarsjes aan in de kleine kapel van de kathedraal.  Binnensmonds prevelt ze een gebedje en sloft naar buiten, licht gebogen en bevend op haar wandelstok, maar verder nog gezond voor haar 82 jaar.
De sneeuw rolt zich als een laagje glazuur uit over de stad en knispert onder haar voeten.  Uiterst voorzichtig  stapt ze naar huis.  Enkele meters verder ligt een bananeschil midden op het voetpad.  Pauline, met haar gedachten in haar eigen wereldje, merkt het niet.  Wanneer zij haar rechtervoet bijna op de schil zet, schuift deze vanzelf een klein beetje opzij, net ver genoeg zodat ze er niet op trapt.  Een oud heertje aan de overkant van de straat blijft verbaasd staan.
“ Was dat nu…. ?  Potverdikke, voor mij geen borreltje meer straks. “


De klok in het belfort luidt drie maal  en speelt een kerstmelodie.   Het stadscentrum is ondergedompeld in een feëerieke kerstsfeer.  De koetsen, die de toeristen rond de bezienswaardigheden voeren, zijn versierd met kleine lichtjes en zelfs de paarden dragen een  rode muts boven hun oren.
Op het marktplein verdringen de mensen elkaar tussen de kraampjes van de kerstmarkt.  De geur van aangebrande hamburgers vermengt zich met het zoetige aroma van de gluhwijn.  Een bejaard dametje  warmt  haar pijnlijke, verkleumde handen aan een koolvuurtje. Tussen de eet- en drinkstandjes prijkt de kerststal  omringd met balen stro.   Een groepje luidruchtige  tieners lacht met het kindje Jezus in de kribbe.  Eén van hen gooit zijn sigarettepeuk nonchalant een eindje weg, midden in een baal stro die onmiddellijk begint te smeulen.   Maar, nog voor het vuur zich kan voortzetten, dooft het als vanzelf uit.  Niemand merkt er iets van.


Een eindje verderop, in de winkelstraat, speelt “White Christmas”  voor de zoveelste keer door de luidsprekers.  De etalages zijn prachtig versierd en schreeuwen om aandacht maar het is te druk om ervan te  kunnen genieten.  Ellebogen stompen in je rug of duwen je opzij, want het voetpad is niet breed genoeg voor de krioelende massa .
Kleine Jonas loopt braafjes naast zijn mama, smullend van een  geurende, warme suikerwafel.  Een streng uitziende mevrouw passeert ruziënd met haar partner, ziet hem niet en loopt hem omver.  Ze merkt het niet en loopt gewoon door.  Jonas valt op de straat vlak voor de zware wielen van de aanrijdende stadsbus.  Onmiddellijk begint de motor van het gevaarte te sputteren en valt stil. 
“JONAS !!!!”
 Met een gezicht, wit als de sneeuw,  sleurt zijn moeder  hem overeind en overlaadt hem met kussen.  De motor van de bus start weer op nog voor de chauffeur de sleutel in het contact heeft omgedraaid.  De man begrijpt er  niets van,  maar zet vlug zijn rit verder.  Tijd om na te denken heeft hij niet want veel oponthoud kan hij zich vandaag niet veroorloven.


En zo gaat het de hele dag en avond door.  Ieder onheil wordt ongemerkt voorkomen.
 Klokslag middernacht staat engel  Ariel weer mopperend op haar sokkel .
“T’is altijd hetzelfde liedje op kerstavond.  Die drukte is om gek van te worden.  Moet ik nu werkelijk ieder jaar de bewaarder zijn van deze drukke stad ? Kan God niet met een beurtrol werken ?”
 Jaloers kijkt ze naar de engel Muriel die ondertussen ook weer  naast Maria staat.
 “Zij heeft het makkelijk.  De hele nacht waken over een piepklein dorpje waar niets gebeurt.  Ik ben bekaf.  En bekijk mijn vleugels  nu eens.  Allemaal zwarte roetvlekken.” 
Zo hard ze kan, wrijft ze over de vuile vegen.  Zonder resultaat. 
“Ja, dan zal het zo moeten.  Ik kan het ook niet helpen.”
Haar tijd voor dit jaar zit erop.  Heel,  heel langzaam, wordt ze steeds harder en harder tot ze weer helemaal versteend is.
De volgende morgen doet de koster zijn ronde in de kathedraal.  Wanneer hij bij engel Ariel komt, blijft hij verbaasd staan.  Zijn verwondering slaat om in boosheid wanneer hij het vuile beeld ziet.
“Wel, heb je ooit.  Hoe komen al die zwarte vegen op de vleugels ? Weer van een bende kwajongens zeker.  Potverdju, dat zal een heel karwei zijn om het af te kuisen.  Het kan wachten tot morgen.  Het is voor mij ook Kerstmis vandaag.”

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

9 dec 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket