ik kan mijn geluk met je delen en
tegelijk moedeloos met twee voeten in de modder
kou staan lijden, ver weg van het front
ik kan blij zijn dat je er bent en
tegelijk wensen dat je er niet hoefde zijn
omdat je elders al was
of omdat ik anders, noem het sterker was
als ik je vertel van een piek en een dal, hoe
ze elkaar niet opvolgen maar deel zijn van elkaar
als je dan begripvol knikt, dan draai je mee
aan het roer
die koers hervinden, dooft de angst
knagende bevers kruipen warm weg in de kamers van het hart
geen kille neerslag maar gewichten vol zware berusting
tintelen op je schouders, duwen je richting aardkluit
als teksten te lang - onleesbaar - zijn, plaats jij
de komma of een spatie die
zwart weer even split van wit
laat kraaien maar kraaien
en meeuwen maar meeuwen
een grond
een buikgevoel
iets dat klopt
al een half leven ga je mee, ik schreef je soms
een slordig ontslag, nu wil ik in een eerlijk gedicht
vertellen van hier en nu en dat vroeger niet voorbij is
en dat later er mag zijn
die horizon, dat samen turen, kost me wat
maar is het waard
omdat het nu eenmaal zo is