een heer gaat aan boord
kent routine als het hoofd
steeds helder gaat vanzelf
hij hangt zijn jas er over
wringt de pen er uit
schrijft het kruisje in de ogen
hij beweegt zich voort
wrijft de neus tot stilte
houdt de handen schoon
een heer groet anderen
toont geen klein bezwaar
zet handbagage rechter
een vrouw heft zomerstof
geen enkel spoor van spatten
de schoenen draaien mee
het kind droomt in de verte
staarten in het schaduwrijk
snaveltjes slaap lekker
bodemloos is zwart
in de lucht de slechte wolk
een moment van licht en luid
een heer groet iedereen
naait voor levensduur
parachutes aan hun lichamen