Een lange uitgerekte zoen gaven zij elkaar
Het donkere meer en de houten boot zowaar
Verloren in de ondergaande zon
Smachtend naar meer als het kon
Ze werden een voor de dag verdween
En zonder elkaar konden ze nergens heen
Vrienden bij dag, kameraden bij nacht
Tot een nieuwe rimpel hen verder bracht
De smachtende lippen van het klotsende water
De droom van een zoon en zijn oude vader
Een pennentrek in het doorzichtige nat
Meer dat moois, meer van dat
Meer van vandaag, meer van morgen
Een fantastische dag zonder zorgen