De nacht ligt wakker in het kleine. Bed is bang.
Een vrouw met blauwe sjaal zit. Op de gele tram.
Pantsertank na tank. Genoeg diesel voor een lange strijd.
Een vogel schrikt. In het luchtruim van raketten.
Zachte ogen van een jongen. Zien wat niet wordt getoond.
President: een vent waar geen heer zich voor opmaakt.
Brandend vuur. In het kind de kou van een kogel.
De kerk staat buiten. Dit alles. Dit allemaal, en ons.
Vluchten kan nog wel. En wee, o wee, wie niet goed beent.