Het is een grote tafel hier, in het klooster. Streng is men niet, de gasten praten en lachen bij het ontbijt. En er liggen echte kranten, die je even doorbladert voor je het eerste gesprek van de dag aangaat.
Toeval brengt ons hier samen. En een gelijklopende interesse voor het oneindige belang van de kleur en de vorm van woorden, hun plaats in een zin. Onze bezetenheid is quasi religieus. In den beginne was het woord, en daar graven en graaien we naar, naar de oorsprong van alle dingen.
Ik ben niet de meest sociale ochtendmens, in normale omstandigheden heb ik genoeg aan een ontegenspreekbare radiostem en beperk ik mijn bijdrage tot een onduidelijke grom naar wie min of meer toevallig in de buurt is.
Radio is hier niet, de stilteregel verbiedt muziek en klank als achtergrond. Voor wie, zoals ik, zijn dagen vult met een eindeloze stroom muziek op shuffle, is het aanpassen. Stilte, zo leer ik, leidt haast vanzelf tot traagheid, alsof we de beats per minute van popmuziek nodig hebben om op gang te blijven.
Na twee koffies ben ik het toch met mijn buurvrouw eens. Het is een bij voorbaat verloren zoektocht, zeg ik, naar het juiste toegangswoord. Zij heeft het over de gesloten dorpsgemeenschap waarin ze woont. Ze is er nooit welkom geweest, zegt ze. Zelfs op schoolfeesten is een plaats aan tafel een geboorterecht. De half lege tafels worden altijd bezet door schimmige voorvaderen en het nog niet geboren nageslacht.
Het is verbondenheid, opper ik. Ingegraven in het land en de tijd waar ze zijn geboren, kan er geen plaats zijn voor de vreemdeling. En al zeker niet voor iemand als jij, die peutert naar het juiste woord om hun benepenheid te beschrijven. Je bent een vluchteling. Inbreker in hun wereld vol rijkdom en geheimen. Kijk naar hun feestkalender, dat epos van herdenkingen. Eén en al ritueel en bezwering. Ze zullen eerder praten over de dorpsmoord, precies dertien jaar geleden, dan jou te vragen hoe het ermee gaat. Enfin, misschien was het toch doodslag.
Natuurlijk. De krantenkoppen zijn in mijn analyse geslopen. Net als het simpele feit dat het mijn verjaardag is. Niemand die dat weet hier, en dat voelt goed. En ook niet. Heeft het belang om te herdenken wanneer ik ben geboren? Er zijn andere eerste keren die diepere sporen hebben nagelaten. En laatste keren die we eigenlijk liever zouden vergeten, maar net daarom toch ook weer niet.
Zo is bijgekleurd exact twee jaar jong, weet Wordpress me te vertellen.
De gasten hier zijn wel opgevoed en beschaafd. Zij halen tussen de havermoutpap en het speltbrood geen smartphone boven. Een verslaving waar ik tegen vecht. Niet dat er ooit wat wezenlijks gebeurt, ik zou schrikken als dat wel het geval zou zijn. Maar de nood om de vingers aan de zwakke pols van het leven te houden dateert al uit mijn jeugd. Van voor smartphones, of sociale media. Misschien wil ik wel gewoon steeds elders zijn.
Ongetwijfeld stromen de digitale wensen nu binnen, van mensen die ik nauwelijks ken, politici, en andere eenzame zielen. En van echte vrienden, uiteraard.
Ik draai me discreet om, plaats mijn vinger op de ontgrendelingsknop.
Het valt tegen, mijn populariteit. Maar het is nog vroeg, en vakantie bovendien.
Ik zoek naar een blauw woord, om de teleurstelling die ik niet wil erkennen mee te lijf te gaan. Het betekent immers niks, dat weet ik wel. En ik zwijg zelf ook steeds meer, in mijn zoektocht naar kracht in woorden. Stilte is ook loslaten, blijkt. Tijd laten glippen door je vingers, en dat ok vinden. Om dan vast te stellen dat wanneer de tijd traag gaat, je eigenlijk meer kan doen in een uur, dan wanneer je holt.
Ik ben niet helemaal overtuigd, zegt mijn buurvrouw wanneer ik het toestel weer opberg. Volgens mij denken ze helemaal niet aan voorvaderen. Ze denken alleen aan zichzelf, en aan hoe vermoeiend het is een conversatie op gang te houden met iemand die je niet kent. Met wie je niks deelt, op een blik naar de zee na.
Haar verwijzing naar de zee snap ik eerst niet. Maar het is wel het blauwe woord dat ik zocht. Een woord als weg naar een andere wereld. Nee, mijn verjaardag betekent niets, ik ga de golven niet splijten. Mijn woorden zijn daarvoor niet krachtig genoeg.
Ik glimlach naar mijn buurvrouw. Ja, zeg ik. Ze zijn gewoon bang en willen dat niet toegeven. Zoals iedereen, eigenlijk.
Op dat moment trilt mijn broekzak. Ik laat het zo.
Dirk Van Boxem
meer op www.bijgekleurd.wordpress.com - de blog die net twee jaar bestaat