Je bent geen navelstaarder.
Je gaat gulzig je karakter vijlen tot het schuren je angsten en onzekerheden verwoest.
Je bent verlamd door de wreedheid ervan.
In jouw zinnen ga je op zoek naar een gedeeld geheugen.
Maar met wie? Misschien met de doden toen ze nog op zoek waren naar leven.
Jij wil je redden uit een zee van spijt waarin je in volle schroom dreigt te verdrinken.
Soms ben je op zoek naar de vrijheid van het isolement.
Vast geriemd in een dwangbuis blijven de gedachten nog vrij.
Een dag voelt dan wel aan als een jaar en je wordt gedwongen rustig te worden.
Passieve agressiviteit en stress en overspannenheid is het resultaat. Ze spuiten je plat.
Je leven is een puinhoop.
Puin zonder hoop.
Je wil dan wel je verleden omarmen maar je armen zijn vast gebonden.
Je wil wel maar je kan niet pulken aan je kwetsbaarheid.
Je gaat in overlevingsmodus op zoek naar enig zelfbehoud nadat je je zelf verloor in de sporen van de schaamte.
Je ego is zo klein dat je er in verdwijnt als een zandkorrel op het strand.
Je ging op zoek naar een mal om jezelf te slijpen en te slijten.
Het werd een vent zonder haar op zijn tanden die water naar de zee droeg om er kolen uit te winnen.
Je ging behoedzaam om met je gecreëerde beeld.
Jij ging er mee om als was het een pas geboren baby.
Langzaam groeide in jou de persoon die jij was.
Je verdrong de gemiste kansen en kneedde ze tot mooie dagen die nooit leken te eindigen.