er zit een knoop in het lontje toch is het vuur niet ongerust
de drang om met geweld de groeve te ontginnen leeft zowaar
nog voor de lust is uitgeblust wil het genot zichzelf eens voelen
de hamer en de moker wachten op de echo van de tegenslag
ik wrijf voorzichtig kus haar kontje voel haar lach die zich verbergt
het mag fluistert haar vingertop het is op blind gevoel
okerkleurig is het zand waarin het bed vier poten vond
ik heb alles netjes opgevouwen ook mijn laatste hoop
de knoop druipt af hij weet dat er geen nek of raadsel op hem wacht
ik werd al eerder ingelicht door uilen en verdriet met lome vacht
uit de reeks 'Hormonoloog''