ik lig op het bord als zijn lekkernij
hij prikt een vork in mijn malse dij
hij prikt de vork nogmaals in mij
bedekt de pixels van mijn zelfbeeld
met slagroom uit een spuitzak
zo ben ik de zoete kracht en blij
smelt ik in zijn speekselwarme mond
ik trek rokken van smaak op langs zijn tong
om over te koken uit potten van genot
slik mij ! mijn baksel is kraakvers
alsof ik in Brussel werd bedacht, bedot.