Een klein handje rond mijn vinger gevlochten
in je slapende ogen rust ik uit
op handen en voeten de wereld verkennen
tot in de verste uithoeken van ons huis
Verstopt achter een zetel, vond ik je terug
je lach in je ogen versmolten
Als sterren die dans en fonkelen
In een hemel die nooit is gevonden
Mijn kleine roos.
Na 14 koude winters wou je de warmte verkennen
buiten de vertrouwde muren van het huis
En daar ging je dan
wachtend op het vriendje dat nooit zou komen
tussen duizend witte rozen
Op handen en voeten kwam ik je zoeken
verstopt achter een zerk , vond ik je terug
je eeuwig slapende ogen die me nooit meer laten dromen
een koude hand die mijn vinger niet langer vastklampt
je lach die ooit de sterren liet doven
liet me nog in iets geloven
Kom je ooit nog terug?
Mijn kleine roos?