Egeltje wil een voetbalploeg

18 nov 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Egeltje is op vakantie bij oma. Hij wil voetballen.

‘Leuk,’ zegt oma, ‘Kom maar op.’ Ze krijten een goal op het muurtje. Oma trapt de bal en Egeltje trapt terug.

Maar Egeltje wil niet meer trappen tegen een muur. Hij wil een wedstrijd spelen met een echte voetbalploeg. Elf spelers in hetzelfde truitje.

‘Kom,’ zegt oma, ‘we halen de rode was van de draad. Je mag alle truitjes gebruiken voor jouw ploeg. We gaan samen op zoek naar spelers.’

 

Oma en Egeltje lopen met de grote zak vol voetbaltruitjes naar buurman Hond.

‘Hond, kom jij in onze voetbalploeg?’ vraagt oma.

‘Graag,’ zegt Hond.

‘Maar oma, hoe kan dat?’ vraagt Egeltje, ‘Hond kan toch niet in mijn voetbalploeg. Spelers moeten bij elkaar horen en hij lijkt niet op mij. Hij is wit en ik ben bruin.’

‘Dat is waar,’ zegt oma, ‘maar jullie zijn allebei sterke jongens, en dat is toch ook belangrijk?’

‘Dat is waar,’ zegt Egeltje, ‘Hond, wil je nog in onze voetbalploeg?’

‘Ja, hoor,’ zegt Hond en Egeltje geeft hem een voetbaltruitje.

 

Met z’n drieën lopen ze naar het mandje van mevrouw Poes.

‘Poes, kom jij in onze voetbalploeg?’ vraagt oma.

‘Graag,’ zegt Poes

‘Hoe kan dat?’ vraagt Egeltje, ‘Poes past niet in onze ploeg. Wij zijn jongens, en zij is een meisje.’

‘Dat is waar,’ zegt oma, ‘maar jullie hebben alle drie snelle pootjes om te dribbelen, en dat is toch ook belangrijk?’

‘Dat is waar’ zegt de Egeltje, ‘ Poes, wil je nog in onze voetbalploeg?’

‘Ja, hoor,’ zegt Poes en Egeltje geeft hem een voetbaltruitje.

 

Samen lopen ze naar de hoge boom.

‘Specht, kom jij in onze voetbalploeg?’ vraagt oma.

‘Graag,’ zegt Specht.

‘Hoe kan dat?’ vraagt Egeltje, ‘Onze hele ploeg heeft snelle pootjes om te dribbelen, maar Specht trippelt traag en wil liever vliegen.’

‘Misschien,’ zegt oma, ‘maar jullie hebben alle vier knappe hoofdjes om de bal te koppen, en dat is toch ook belangrijk?’

‘Dat is waar’ zegt de Egeltje, ‘ Specht, wil je nog in onze voetbalploeg?’

‘Ja, hoor,’ zegt Specht en Egeltje geeft hem een voetbaltruitje.

 

 

Samen lopen ze naar het kippenhok.

‘Haan, kom jij in onze voetbalploeg?’ vraagt oma.

‘Graag,’ zegt Haan.

‘Hoe kan dat?’ vraagt Egeltje, ‘Iedereen van onze ploeg heeft een knap hoofdje om de bal te koppen, maar Haan heeft een hanekam. Hij kan niet koppen.’

‘Misschien,’ zei oma, ‘maar jullie hebben alle vijf luide stemmen om te kraaien als we een goal hebben gemaakt, en dat is toch ook belangrijk?’

‘Dat is waar’ zegt Egeltje, ‘ Haan, wil je nog in onze voetbalploeg?’

‘Ja, hoor,’ zegt Haan en Egeltje geeft hem een voetbaltruitje.

 

Samen lopen ze naar het holletje in de hooiberg.

‘Muis, kom jij in onze voetbalploeg?’ vraagt oma.

‘Graag,’ zegt Muis.

‘Hoe kan dat?’ vraagt Egeltje, ‘Wij hebben allemaal een luide stem om te kraaien als we een goal hebben gemaakt, maar Muis heeft een stil piepstemmetje.’

‘Misschien,’ zegt oma, ‘Maar jullie kunnen alle zes verschillende dingen. Zo kunnen jullie de tegenstander verrassen, en dat is toch ook belangrijk?’

‘Dat is waar’ zegt Egeltje, ‘ Muis, wil je nog in onze voetbalploeg?’

‘Ja, hoor,’ zegt Muis en Egeltje geeft hem een voetbaltruitje.

 

Samen lopen ze naar de konijnenpijp.

‘Dag konijntjes, komen jullie in onze voetbalploeg?’ vraagt oma.

‘Graag,’ zeggen de konijntjes.

‘Hoe kan dat?’ vraagt Egeltje, ‘In onze ploeg kan iedereen iets anders om de tegenstander te verrassen, maar de drie konijntjes kunnen hetzelfde!’

‘Misschien,’ zegt oma, ‘maar als wij alle tien een rood truitje aanhebben, zijn we samen een sterk team, en dat is toch ook belangrijk?’

‘Dat is waar’ zegt de Egeltje, ‘Konijntjes, willen jullie nog in onze voetbalploeg?’

‘Ja, hoor,’ juichen ze en Egeltje geeft hen drie voetbaltruitjes.

 

 

Met z’n allen lopen ze naar de olifant.

‘Dag Olifant, kom jij in onze voetbalploeg?’ vraagt oma.        

‘Graag,’ zegt Olifant.

‘Hoe kan dat?’ zegt Egeltje, ‘Wij hebben alle tien een rood truitje aan omdat we in de beste ploeg zitten, maar Olifant past niet in zo’n klein rood truitje.’

Olifant denkt even na.

‘Dat is waar,’ zegt Olifant, ‘Maar ik heb een grote blauwe voetbaltrui. Ik kan de keeper zijn, dan vul ik het hele doel en dat is toch ook belangrijk?

‘Wat een geweldig idee,’ zegt Egeltje.

 

De wedstrijd begint.

‘Hup de roden, allemaal samen!’ juicht opa, ‘We worden wereldkampioen!

Muis trapt af, de konijntjes dribbelen en Egeltje geeft een pas naar Hond.

Oma legt aan, Specht kopt, en Poes schiet op doel.

‘Goal!’, kraait Haan.

En Olifant? Die doet een dutje in het doel.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

18 nov 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket