een druppel aan de dakgoot
groeit nog verwachtingsvol
in de eerste paar seconden
maar is gedoemd tegen het avondrood
in de hitte na de regenval
komt het afronden
aan deze aardkloot
is gebonden de tweestrijd
ook zij heeft haar maandstonden
het beste zou zijn
zo vlug mogelijk te sterven
maar gegeven is het leven
met uiterste spanning op de uiterwaarden
en eens gekregen komt de reflex
de houdgreep met kramp
in de vingers
en in de tegenspraak de enige reden van bestaan
op het randje van barsten
niet om zeggen ei zo na dood