Een blauwgrijze pluim sigarettenrook mengt zich met de stoom in de badkamer van het postzegelgrote appartement en druppelt vanaf het plafond in stroperige okerkleurige druppels weer langs de vergeelde tegels naar beneden. Hij kan het niet meer, het leven. Een jaar geleden liep alles nog vlot, maar een vechtscheiding, een ontslag en een maand lang op de parking van de lokale supermarkt schooien om een aalmoes, hebben hem gebroken. In zijn uitgedoofde ogen is geen andere uitweg meer mogelijk. Met zijn voet tikt hij de broodrooster het bad in.
Dit zou het einde zijn, als de elektriciteitsrekening was betaald, tenminste.