Ik zal je een verhaal vertellen over het meisje in het lokaal Een vermoeide ziel die haar gedachten gebruikten als een houvast ze vertelde hoe ze de kinderen kon horen die wilden passeren maar ze bleven maar botsen tegen een hoge muur
Het meisje kon het gelach horen in de ruimte van kinderen ide elkaars hand grepen en naar de lucht sprongen als sprinkhanen onder een laag dak als vogels zonder vleugels
Ze bleven maar botsen tegen een hoge muur terwijl er trage weken en weke dagen voorbijgingen alsof er enkel herfstmaanden bestonden en oneindig lange uren
Om hun dagen te vullen gebruikten ze de muur ze schilderden het vol met hun dromen als prachtige kleuren Pruisischblauw om kapitein te worden van een groot schip of goudgeel om mensen beter te maken, als dokter
Maar ze konden niet voorbij die muur Ze waren moe, moe van het klimmen en ze waren moe, moe van het schilderen want ze bleven maar schilderen tot het doek weer wit was