We hebben zwarte vlekken voor de ogen
Blauwe plekken, paars omrand
Er zijn wondes die nooit drogen
Hier noch aan de overkant
We zwemmen allemaal in 't zelfde water
Kamers in huizen in blokken in steden
Het branden, dat komt later
Er zijn vlammen die nooit doven
We zijn plassen in de woestenij
Uitgezaaid, afgemaaid, weggegraaid
Als wolken gedragen door de wind
Stof dat al eeuwig wegwaait