Oma?
Ja jongen, vertel het eens.
Oma, jij hebt zo puntige oren. Zo, hier zo.
Vind je dat? Nu je het zegt. Ze zijn inderdaad wel wat spits, zo te voelen.
Oma, dat is niet erg hoor. O, ik vind het heel mooi en je er oorbellen in hangen.
Als jij het mooi vindt, dan is oma blij.
Oma?
Ja jongen, vertel het eens.
Ik heb eens naar jouw rug gekeken.
O ja?
Daar zijn geen vleugels. Dat is gek. Hoe komt dat nou?
Wel jongen, oma's kunnen niet vliegen. Ze bakken wafels en drogen tranen van kindjes met verdriet.
Maar oma, dat gaat niet.
Hoezo, dat gaat niet?
Maar dan ben jij geen elf. En als jij geen elf bent, wie haalt dan mijn bal uit de boom?