Elke klank is mijn keel gepasseerd*,
Hijgend hert op hellend vlak:
En ordentelijk was een sneer,
Ballet van duikers rond een wrak.
In troost en alleenspraak
Ligt een god braak, bar en boos:
De wildernis zal bloeien als een roos
Maar het kroost loopt, door de echo's, spaak.
Strak als een boutonniere naast een pochet
In het licht van ijzeren repertoire,
Neemt menigeen de taken waar
Van wie ons zou hebben ontzet.
* Josip Brodsky