na het kneden afdalen
geveinsd leven in klei blazen
droogte hardt de hele rotzooi
getooid met uitgestorven beestenveren
achterblijven in lamlendig gensterlicht
een afgedaalde rotswandtaal spreken
het allerlaatste wereldgezicht vertrekt
van jagers-verzamelaars tot belagers-veroveraars
vragers-bedelaars knagers-moordenaars
dragers-tovenaars lager en lager laag na laag
bewaren wat rest na jaren van ravage in kleine kamers
spreuken sluiten deuren wachten
tot iemand opendoet en zegt je was
jij tovenaar in onttoverde wereld
in alle talen zingen over mensen hier en dieren daar
de aarde als afgod ringen in bevend schrikkeljaar
toon meer dan goden je wil leven je wil doden
draag water naar mond verdrink laatste woorden
gif drijft tussen klanken er komt niemand meer
hoogsten bedanken vraagt een wonder keer op keer
was maan met tong en schuim
maai nacht met sikkel en kracht zing
terwijl wolken schuiven huiver niet
als je in alle talen meezingt over mensen
hier en dieren daar want ook de zon wil haar deel
kijken als iemand opdoemt en zegt
je was in onttoverde wereld
zo aanwezig weg