Op een pier tussen water en wal
vertrekt een ademtocht naar de overkant.
Er valt geen land meer te bezeilen
met een lijf als het onze:
log en zinloos voor mekaar.
Maar zie de zee die woorden meeneemt op haar reis
en we weten niet of het wijs is om zoveel te delen
maar eens de sluizen open,
stromen we over.
Bij valavond aan de overkant
rapen mensen schelpen,
houden ze aan hun oor,
ontdekken in alle talen
fluisterverhalen.
(*gedicht geschreven voor Gedichtendag 2021, iov 't Leeshuus vzw)