Uit de online sessies: Schrijven over de grens - dit is wat we delen.
Hoi Mies, hoe gaat ie?’
‘Je bent lekker vroeg, kom binnen joh. Dan doen we eerst lekker een bakkie.’
‘Gezellig zeg.’
Romy stapte binnen bij Mies met haar zware tassen. Ze hadden wel wat te doen vandaag. Maar eerst dat bakkie.
‘Nou, we zitten. Hoe gaan we het doen?’ vraagt Mies.
‘Ik heb op de markt lekkere dingen op de kop kunnen tikken. Ik ben snel langs de kraampjes gelopen die om 13u nog open waren. Dan doen ze gewoon de helft van de prijs af. Lekker goedkoop.’
‘Dan zullen we meteen beginnen. Ik zal al de groenten schoonmaken en snijden. Begin jij dan aan de satés? Jij kan dat veel beter.’
Mies en Romy kletsen de middag verder terwijl ze de maaltijd bereiden voor hun gasten die hen twee per jaar bezoeken.
‘Het is toch altijd even wennen hè. Onze vriendinnen. Best leuke meiden, maar zo stil.’
‘Nou, dat valt wel mee hoor. Geef ze straks een ouzootje of iets sterkers en hun tongen komen los hoor.’
Het gesprek gaat verder. De tafel wordt intussen gedekt, het salontafeltje wordt gezellig gemaakt, met de nodige koekjes. Als de Vlamingen op bezoek komen, willen ze eerst even ‘thuis’ komen, met koffie. Bij koffie horen koekjes.
‘Toch rare gewoonte hè, de koekjes op tafel zetten.’
‘Ja, vind ik ook. Als iedereen z’n koekje heeft, zet je de doos toch gewoon terug weg. Ze durven niet eens een tweede te nemen. Al die koekjes drogen uit.’
‘Ach, laten we het vandaag maar gewoon gezellig maken. We zijn klaar, geloof ik.’
De bel gaat.
‘Oh, wat leuk! Zo opwindend, onze Vlaamse vriendinnen op bezoek!’
Mies zwaait de deur open. ‘Welkom, welkom …’ haar mond valt open. Even zwijgt ze verbaasd. Daar staan de lieve Vlaamse vriendinnen, hun gezichten bijna onzichtbaar, verstopt achter een grote mand met lekkernijen. Tja, ze komen gelukkig nooit met lege handen.