Ze keek me boos aan omdat ze niet begreep waarom ze niet mee mocht.
Haar man en mijn echtgenote waren net uit de deur gestapt.
Bij zijn pensionering had mijn schoonvader zijn echtgenote verrast met de aanschaf van een vakantieverblijf aan de Kust.
Regelmatig bezochten we hen of gingen met de achterkleinkinderen in hetzelfde kustdorpje logeren, kwestie dat ze nog een tijdje van elkaar konden genieten.
Superoma, zoals ze door haar achterkleinkinderen werd genoemd, zei geregeld: “De oude dag is een zware slag.” De ouderdomsdementie liet inderdaad niet op zich wachten.
Superopa werd stilaan gek van de tientallen keren dat ze per dag vroeg of er nog boter in huis was en op diverse plaatsen in huis vond hij briefjes met haar pincode.
Toch bleef hij dapper voor haar zorgen, ook al toonde ze geen begrip voor zijn inspanningen en verweet ze hem dat ze niet zelf nog een aantal taken mocht verrichten.
Die keer had mijn vrouw voor haar vader en haarzelf kaarten versierd voor een toneelvoorstelling.
Ik zou ‘supergrannysitten’.
Zodra de boze in een wazige ‘je m’en fou’-blik omsloeg, vroeg ze waar man- en dochterlief dan wel naar toe waren.
Toen ze het begrepen had, vond ze dat wij ondertussen wel iets mochten drinken en vroeg wat er zoal voorradig was.
Om opnieuw een verwijtende blik te vermijden durfde ik niet zeggen dat we in haar woning waren en zij beter dan ik wist wat er te consumeren viel.
Ik stelde een biertje voor. Op de vraag of er niets beters was werd besloten om een iets straffer streekbiertje te proeven.
Na de eerste teug kwam de vraag of de ‘sorteurs’ nog lang wegbleven. Toen ik antwoordde dat ze maar net de deur uit waren, begaf ze zich naar het terras.
Daar dommelde ze gelukkig in, maar als ze weer klaarwakker was vroeg ze meteen waar de anderen toch bleven. Vermits het nog wel even zou duren vond ze dat we nu wel aan een sterker drankje toe waren en opnieuw volgde de vraag wat er zoal in huis was.
We besloten om de jeneverfles aan te spreken die er notabene al jaren stond te verkommeren. Met het excuus dat jenever net als goede wijn met de jaren beter wordt, werden twee glaasjes uitgeschonken.
Dan volgde een lang gesprek met vragen of ik kinderen had, hoe die dan wel heetten enz., zaken die ze altijd had geweten maar nu in de mist der jaren verdwenen waren.
Na het tweede neutje bracht een tweede dutje soelaas. Ze sliep warempel tot de ‘toneelgangers’ terug waren.
Meteen vroeg ze waar ze zonder haar naar toe geweest waren. Toen het woord ‘toneel’ viel keek ze mij triomfantelijk aan en zei: “Zie je wel, ik had het je toch verteld.”
Toen mijn echtgenote en ik huiswaarts keerden, keek schoonmama me doordringend aan alsof ze zich afvroeg wie ik weer was.
Ze twijfelde even maar kuste mij dan innig.