Ware het niet voor
de stille sluimer der wanen,
ik had de sirene in m’n hoofd
lang geleden al gedoofd.
Als een murene
met schrikbarende look,
grijnzend om iedere hoek
sluipt ze stiekem voort.
Ik hoor haar gillen,
voel elke vezel trillen,
chaos en terror binnenin,
de rede te lang verstoord.
Maar net voor de waanzin
losgeslagen toeslaat,
en de schelle sirene
me nooit meer verlaat,
smoor ik haar stem.
Voor een exodus der wanen
is het nimmer te laat.