Net nu alles leek te sterven in geluidloos metaal, in zinloze draperieën; die gewichtige foulards die de werkelijke toedracht van bedoelingen lijken te bedekken, net nu het blauwe licht zich scheen te verfletsen naar grijstinten, kwam daar iets geheel onverwacht.
Ik schrok wakker. Uit mijn trance van futiele beuzelarijen.
Ze was opgestaan en haar plotselinge stem riep mij terug in de wereld.
'Ik kon niet slapen en zat maar wat te surfen en of ik nog geen feedback had...',
zei ik verveeld en betrapt tegelijkertijd.
Want broeders en zusters weefden mij een virtueel huis van onzichtbaar vertoeven,
maar zo onecht als het is, zo vol-ledig is het leven soms maar achter dit witte glas.
Sommige theoretici beweren dat we een simulatie zijn in een computerprogramma...
Het leek er op dat ik dan toch nog zou gaan slapen.